Top menu

Primitieve volksstam en andere verrassingen op Wintersalon

“Getverderrie!”, roept een kind. Gelijk heeft ze. Aangenaam is de afgehakte lange zwanenhals niet, al rust het hoofd sierlijk op een zwart satijnen kussen. Samen met een klein, eveneens op een kussen opgebaard dood vogeltje, ligt het als offer voor het altaar in de voormalige katholieke schuilkerk Ons’ Lieve Heer op Solder in een zeventiende-eeuws grachtenpand op de Amsterdamse Wallen.

Het museum, dat momenteel gerestaureerd wordt, doet mee aan Salon, een culturele route door Amsterdam met zo´n zeventig deelnemers die op veertien plekken een mix toont van mode, vormgeving, fotografie en beeldende kunst.

Nieuwe locaties van de negende Salon-winter editie zijn het Bijbels Museum, de koninklijke stallen in de Laurierstraat en Ons’ Lieve Heer op Solder. In die kerk staat naast de lugubere zwanenhals van kunstenares Alet Pilon een bijzonder werk van Niek Pulles. Tegen een muur in een donkere nis leunt een ongeveer anderhalve meter hoge rechthoek van zwart isolatieschuim, door Pulles gedecoreerd met een 3D-patroon. Uitstekende vormen als blokjes nodigen uit tot voelen – wat ook is toegestaan. Duw en trek eraan en er ontstaat een nieuw patroon.

Pulles tovert een waardeloos materiaal als isolatieschuim om in een avant-gardistisch wandtapijt. Het is een van de pareltjes die je kunt tegenkomen op de Salonroute die curatoren Manon Schaap, Gijs Stork en Cathal McKee grotendeels uitstippelden binnen de Amsterdamse grachtengordel.

Het Bijbelsmuseum aan de Herengracht stelt de deuren open voor een veertiental exposanten. “ May you be happy”,  staat op de vloer in de voorzaal van het museum ‘geschreven’ in garment graffity. Zo noemt Thomas Voorn, multidisciplinair ontwerper, het door hem ontwikkelde handschrift van ingenieus tot letters gevouwen kledingstukken. Hij lijkt alsof achteloos neergelegd, die P van broekspijpen, en een H, B of E gevouwen van een overhemd. Voorn heeft een eigen vorm van graffiti ontwikkelt die eerder al liet zien op grasveldjes en in bomen.

In de belendende marmeren gang reikt van plafond tot vloer een uitgerekte jurk van Karin Arink met nadrukkelijke cups voor niet twee, maar vier flinke borsten. Het grillige roze streepjespatroon van de lange jurk loopt over in de plafondhoge gearceerde schetsen, die nog hangen van de expositie ‘Petrus en ik’. Op één daarvan zit een peinzende apostel Petrus die met al die borsten binnen handbereik misschien wel nieuwe zonden overweegt.

De openbaring van deze editie van Salon is een explosieve installatie in de Jacob de Witzaal van het Bijbels Museum. Hier wordt de bezoeker geconfronteerd met een primitieve volksstam van multidisciplinair kunstenaar Kevin Power die mode, kunst en grenzeloze fantasie verweeft in zijn creaturen.

Gezichten zijn gemaakt van textiel, ledematen van panty’s gevuld met bont. Een rode hark is een accessoire, een glamourjurkje gevlochten van repen goudfolie. Vanaf de schoorsteenmantel kijken angstaanjagende maskers toe. Alles straalt een achteloze nonchalance uit, alsof Powers die extreme creaturen uit zijn mouw schudt, alsof die kledingstukken lagen te wachten tot hij hun innerlijke monster bevrijdde.

Salon. Diverse locaties in Amsterdam. T/m 5 februari. Inl: salon1.org

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.