Top menu

Mattijs van Bergen: “Ik heb geleerd mijn hart te volgen”

Vorig jaar interviewde ik Mattijs van Bergen (zie onder). De ontwerper had net een lastige tijd achter rug met twijfels over of hij wel door moest gaan. Na een lange reis, veel nadenken, maakt Mattijs nu een doorstart. Vanavond showt hij groots in de Heineken Music Hall. Tijdens An evening with MATTIJS toont hij twee collecties, deels in combinatie met de nieuwste monturen en zonnebrillen van Sama Eyewear waaronder een met diamanten bezet montuur ter waarde van € 50.000,-. Na de show zijn enkele collector’s items van Mattijs en Sama Eyewear te bewonderen in de winkels van de Mode Alliance en de Club Brillant opticiens.

“Ik heb geleerd mijn hart te volgen”
Vijf jaar geleden begon de carrière van Mattijs van Bergen met een vliegende start. Na het behalen van zijn master in 2007 aan de prestigieuze Central Sint Martins College for Arts and Design verkocht hij zijn fraaie geplisseerde ontwerpen  onder het label Mattijs aan de toonaangevende designersboutique Browns, meer winkels van Abu Dahbi tot in Amsterdam volgden. De economische crisis die eind 2008 inzette, betekende de nekslag voor veel jonge ontwerpers. Ruim een jaar geleden presenteerde ook Van Bergen voor het laatst een collectie, een paar maanden geleden stond hij op het punt zijn label te stoppen.

In korte tijd heb je twee keer een belangrijke beslissing gemaakt, hoe is dat?

“Mijn idee om te stoppen voelde als een opluchting, maar het besluit om door te gaan was dat ook weer. Ik heb veel zin in een nieuwe start, ik houd van ontwerpen, met kleding bezig zijn, een show bedenken. Ik ben een modeontwerper in hart en nieren! Ik moet oplossingen vinden. Ik moet door maar op een andere manier.”

Waarom wilde je stoppen?

“Het grootste probleem is natuurlijk geld, dat weet iedereen. De kosten van een presentatie of show zijn hoog, net als het maken van een collectie. Dat is niet te doen zonder investeerder. Wat ik vooral heel moeilijk vind is dat je een bepaald doel voor ogen hebt, maar dat dit doel bijna niet te halen is binnen een budget.

“Je hebt zoveel winkels nodig om het bedrijf draaiend te houden. Het kostte zoveel energie, en pijn ook. Al heel lang was ik alle mogelijkheden aan het uitputten, en opeens was het op.”

Je studeerde in Londen, je bent redelijk bekend daar, wil je niet terug?

Ja zeker. Nu ik er verder over na heb gedacht, weet ik dat ik me in het buitenland moet presenteren, en dat ik op den duur die kant weer op ga en dat ik daar een week per maand verblijf. Het is erg prettig wonen en werken in Nederland, maar je mist toch het contact met de markt.

“In Londen krijgen jonge ontwerpers support  –  al is dat natuurlijk niet voor iedereen weggelegd. In Nederland is het wel groeiende, maar als je steun krijgt is het misschien een paar duizend euro hier en een paar duizend euro daar, wat ik niet wil bagatelliseren, want dat is fantastisch! Ik heb op allerlei manieren steun gekregen voor shows, haar en make-up sponsering en hulp van magazines. De support is er in Nederland wel,  maar ik heb een grote investering nodig. In Londen zijn investeerders bewust van het vele talent dat er zit en dat het alleen maar lukt als je begininvesteringen doet, waar daarna inkomsten uitkomen.”

Welke les heb je geleerd tot nu toe?

“Ik heb een hoop geleerd, maar of er echt een les is? Niet beginnen voordat de financiering rond is. Maar aan de andere kant, ik ga nu ook door zonder geld.

Ik volg mijn hart.  Ja, dat is het belangrijkste wat ik heb geleerd.”

“Er zal niet meteen een verandering zijn, mijn werk ligt al een ruim jaar stil, en ik moet het opnieuw opbouwen. Ik denk dat het voorlopig nog kleinschaliger moet. De interesse uit het buitenland blijft groot. Mijn naam is bekend.”

Toch fijn dat het niet aan je werk ligt?

“Dat is waar, dat geeft me vertrouwen. Als ik niet goed genoeg als ontwerper zou zijn dan was ik gestopt. Een van de problemen is dat er tegenwoordig zoveel modetalenten zijn, en tegelijkertijd zit de markt zo ontzettend vast. Designerwinkels kopen nu merken in die zich al hebben bewezen, ze nemen geen risico’s meer. Kopen ze je wel, dan ben je een paar seizoenen nieuw en fris, en dan moet er weer een ander merk voor in de plaats komen. Als ontwerper kun je niet doorgroeien, dat is een groot struikelblad voor jonge merken.”

Wat ga je nu echt anders doen dan een jaar geleden.

“Ik let meer op mijn collectieopbouw, ik weet wat ik wil, en wat mensen van mij willen. Ik ben er inmiddels achter dat de jurk mijn forte is. Ze verkopen altijd het beste, mensen vinden ze het mooist. Ik houd vast aan mijn handschrift – het verwerken van plissé – dat verwachten mensen van mij, en ik kan er veel ideeën in kwijt. In de maanden dat ik niet heb gewerkt, zijn er zoveel ideeën ontstaan, tekeningen, krabbels, daar moet ik iets mee doen. Ik wil aan de slag!”

Hoe kijk je terug op bepaalde aspecten waar je toen je begon geen weet van had?

“In het begin word je overrompeld door media-aandacht. Maar dat staat niet garant voor de doorloop van een merk. We hebben in Nederland gigantisch veel modemedia zoals internet en bladen, Om in bladen te komen, zijn verkooppunten niet nodig. Eigenlijk heel vreemd. Jonge ontwerpers krijgen heel veel reclame voor iets wat nergens naar toe gaat.”

Ga je ook de structuur van je bedrijf aanpassen, bijvoorbeeld meer werken als couturier in opdracht werken?

“Daar ben ik over na aan het denken. Ik heb privé-klanten, en denk dat er absoluut een markt voor is. Maar aan de andere kant, het systeem van de internationale markt trekt mij, de bekendheid, het produceren en leveren van collecties. Ik denk toch liever op een grotere schaal.

“Het mooist zou zijn een samenwerking aangaan met een highstreet label, zodat mijn naam bekender wordt. Lukt dat, dan wil ik mijn prêt-à-porterlijn  uitgesprokener maken, ik heb het gevoel dat de modemarkt zo overspoeld is met aanbod, dat wat ik maak ook echt speciaal moet zijn. Ik hou er van dat mijn kleding gedragen wordt, ik ga niet de kunstkant op, het moet bijzonder zijn in materiaal, maak en kleurgebruik.

Wat ervaar je als minder prettige kant van je vak?

Ik vind ontwerpen het leukst, en zou het liefst daar 24 uur mee bezig willen zijn.

Maar het probleem van het runnen van een eigen bedrijf is dat er altijd maar zo’n tien procent van je tijd voor ontwerpen overblijft, de rest van de tijd ben je oplossingen aan het zoeken. Nee, dat zal niet veranderen maar ik hoop wel op een verschuiving naar twintig, en later dertig procent, en dat zorgen minder de overhand hebben. Een zakelijke partner zou heel fijn zijn.”

Hoe zit de toekomst er nu uit?

“Veel praten met mensen met hoop op een opening, en alles aangaan, uitproberen, ik hoop in januari een collectie te presenteren in Londen.”

Eerder gepubliceerd in modevakblad Link in 2011.

Gerelateerde Artikelen:


, ,

Reageren is niet (meer) mogelijk.