Top menu

Een interview met Suzy Menkes

Suzy Menkes leeft “vreselijk intens” tijdens de modeshows. Ze wordt opgejaagd door deadlines
omdat haar krant in verschillende werelddelen verschijnt. Soms emailt ze haar
stukken haastig vanaf de achterbank van een taxi. De Japanse deadline is ‘s
morgens 10.30, nog een om 15.30, Hong Kong volgt om half zes en Europa rond
acht uur ‘s avonds. “Als een show om zeven uur begint heb ik 18 minuten om een stuk
te schrijven. Stress helpt. En een show begint óók als ik er nog niet ben! Die
onzin geloof je toch niet?”

Suzy Menkes is mode-redactrice
van de International Herald Tribune. Tijdens de jaarlijkse modeweken in lente
en herfst schrijft ze iedere dag recensies voor haar krant vanuit New York,
Londen, Milaan en Parijs. Wekenlang vult ze bijna dagelijks hele pagina’s waar
luxe merken als Gucci, Prada en Fendi grote advertenties op zetten. Haar artikelen
zijn nooit een droog verslag van aankomende trends. Het zijn geïnspireerde, vakkundige
analyses, poëtisch en literair ook.

Maar denk vooral niet dat schrijven gaat als toveren, waarschuwt ze. Hmm, in Menkes’ geval is
dat moeilijk voor te stellen.

Ze is al even nuchter over haar status als meest gelezen en gewaardeerde modecriticus in de wereld.
“Ik word waarschijnlijk zo serieus genomen omdat er tegenwoordig weinig mensen zijn
die veel over kleding en de modebusiness schrijven. Bijna alle journalisten schrijven
vooral over wat sterren dragen tijdens een première.”
Jaarlijks recenseert Menkes zo’n vierhonderd modeshow. Altijd vanaf de eerste rij op een van de
beste plaatsen tussen de toonaangevende moderedacteuren die steeds verder moeten
inschikken voor beroemdheden en invloedrijke industriëlen met hun familie. In dit
gemêleerde gezelschap is Menkes al jaren te herkennen aan haar wonderlijke
kapsel. Pontificaal op haar hoofd rust een “pompadour” een gebeeldhouwde krul waar
je via de zijkant door heen kan kijken. Menkes´ fameuze kapsel is niet zoals
vaak wordt beweerd een creatie van glamourkapper Alexandre de Paris. De krul is
bedacht door een assistente van de beroemde John Frieda in Londen. “Omdat mijn
haar altijd in mijn gezicht viel als ik werkte.”

Menkes doet bij de Herald meer dan modeshows recenseren, zegt ze met nadruk. Ze schrijft het hele
jaar door. Over interieurs, sieraden of exposities, onderwerpen die in relatie
staan met mode. Even belangrijk zijn haar reizen naar China, India, Japan en
Rusland waar Menkes de ontwikkelingen volgt die zich afspelen in de mode-industrie.

De modeweken noemt ze belangrijke ijkpunten in het jaar, periodes waarin heel veel gebeurt. Ze is
opgeteld zo’n vier maanden per jaar er mee bezig, maar wel meer journalisten
werken volgens haar hard. “Wat denk je van een theaterrecensent of een filmcriticus,
die moet wel honderd films per jaar zien. Ik bedoel maar, het is maar een baantje.
“Ik moet er niet aan denken om restaurantcriticus te zijn en vijf dagen per
week uit eten te moeten.” Menkes vergelijkt
de modewereld herhaaldelijk met showbusiness. “De ene keer kan een show top
zijn maar een volgende keer tegenvallen. Net showbusiness”. Ook haar eigen
artikelen vindt ze niet altijd even geweldig.

Suzy Menkes is in 1944 in de buurt van het Britse kustplaatsje Brighton geboren. Ze praat geaffecteerd
Engels en begint iedere zin op hoge toon, om vervolgens de woorden te laten golven.
Ze woont afwisselend in Londen en Parijs, waar de redactie zit van haar krant
de International Herald Tribune. Ze spreekt al even melodieus – en vloeiend – Frans,
de taal waarmee ze opgroeide. “Ik ben een erg goede Europeaan met een ingewikkelde
afkomst.” Haar grootvader groeide op in Oostenrijk en had Hongaars en Italiaans
bloed. Met zijn half Russisch half Franse vrouw woont hij even in Antwerpen om zich
uiteindelijk in Brussel te vestigen. Menkes’ vader komt voor Suzy’s geboorte om
in de oorlog.

Niets in Menkes’ jeugd wijst op een liefde voor mode. “Ik was altijd gefascineerd door journalistiek.
Het idee van nieuws wond me op. Mijn moeder heeft altijd een krantje bewaard
dat ik maakte toen ik 6 jaar was.”

Menkes’ andere passie is geschiedenis, wat ze gaat studeren in Cambridge. “Ik wil altijd
begrijpen hoe je terugkijkend verschillende bewegingen kunt onderscheiden.” Het
zal later van pas komen tijdens haar modebeschouwingen.

De interesse voor mode ontwaakt op haar negentiende. Dan vertrekt Menkes in haar “gap year” – het
jaar tussen middelbare school en universiteit – naar Parijs waar ze bij de
Chambre Syndicale de la Couture een cursus volgt. De opleiding valt tegen. “Het
ging niet zoals nu over je fantasie gebruiken, alles draaide om patronen maken.”
De kennis komt later van pas. “Ik zie waarom een kledingstuk slecht is
gesneden. Al lijkt dat niemand iets nog te interesseren”, fluistert ze erachteraan.

Eind jaren zestig studeert Menkes in Cambridge af in geschiedenis en literatuur. Ze gaat werken bij
The Times in Londen. “Londen was fantastisch op dat moment. Alles explodeerde.
Ik herinner me dat ik hotpants droeg, en moet er belachelijk uit hebben gezien,
net las iedereen trouwens.” Bij The Times werkt ze als junior-reporter voor de
vrouwenpagina. Menkes gaat full-time over mode schrijven als ze in 1969 benaderd
wordt door Charles Wintour, hoofdredacteur van The Evening Standard en de vader
van Anna Wintour, de huidige hoofdredactrice van de Amerikaanse Vogue.

In 1988 gaat Menkes naar The international Herald Tribune als opvolgster van Hebe Dorsey. “Een fantastische
journaliste”, zegt Menkes. “Maar van een andere school. Dorsey versloeg ook saaie
society-feestjes. Ik heb dat meteen veranderd. Het voelde dwaas om door te gaan
met berichten over wat een gravinnetje op een soiree draagt”. Maar in deze modebewuste
samenleving geven niet langere adellijke dames maar sterren de toon aan en ook Menkes
ontkomt er niet aan te melden wat Gwyneth Paltrow tijdens een première aan
heeft. En omdat Menkes geen modeshow overslaat, doet ze ook verslag van de eerste
groots opgezette show van popster Jennifer Lopez.

Menkes absorbeert tijdens een show silhouetten, kleuren, make-up en kapsels. Ze weet dat ze dingen uitfiltert.
“Als ik een show zie met hoofdzakelijk zwart en wit en een vleugje geel, en later
de foto’s zie, pas dan valt mij op dat de modellen ook groene schoenen droegen
en blauwe handschoenen.” Toch bekijkt ze nooit foto’s voordat ze een recensie
schrijft. Van journalisten die dat wel doen ziet ze het meteen. “Zij beschrijven
complete outfits inclusief accessoires. Gezien de snelheid van de meeste shows
is dit onmogelijk.”

Suzy Menkes leidt een recensie vaak in met een verwijzing naar de politieke toestand of actuele gebeurtenissen
in een land. Na de recente mannenshows in Milaan kopte de NRC: “Neoconservatieve
mannenmode”. “Er is geen twijfel dat die hele neoconservatieve beweging invloed
zal hebben op mannenkleding. Als er écht sprake is van een verandering in een
land dan moet je het in een context plaatsen, mensen er op wijzen”.

Het Nederlandse straatbeeld kent Menkes niet, Lonsdalers,
jongeren met extreem rechtse opvattingen, zeggen haar niets. Wel weet ze van de
politiek-maatschappelijke spanningen in Nederland, en als reactie hierop lijkt het
haar waarschijnlijk dat de mode op straat een romantische, ingetogen wending zal
nemen, met meer donkere en lange kleding. “Het straatbeeld zal minder
uitgesproken worden, minder bloeien.”

Voor Menkes blijven zelfs na ruim dertig jaar mode en trends soms raadselachtig. “Op het moment
zelf is iets moeilijk waar te nemen. Pas later wordt het makkelijker om te
begrijpen wat er aan de hand is.” Ze herinnert zich hoe aan het eind van de
jaren tachtig George Bush senior – en iedereen – sprak over een lief, zacht
Amerika. “Ik schreef over cashmere truitjes en dat alles zacht zou worden. En toen
kwam grunge! Iets komt altijd
onverwacht.” Maar achteraf blijkt dat de mode een bepaalde richting opgaat voordat
er iets gebeurt. “Zoals camouflageprints die je nu ziet, die zagen we al op de
catwalks voor de oorlog in Irak begon.”

Als een ontwerper met een voorstel komt en niemand draagt het, is het dan mode? “Niet echt”, zegt
Menkes. “Het moet ergens vandaan komen. Mode is alleen mode als het gedragen
wordt en het is de taak van modejournalisten om het beginpunt te ontdekken. Ik
kan wel net als iedereen bij Zara winkelen maar denk niet dat ik daar iets
vindt wat Zara heeft uitgevonden. Je kan nu van veel ontwerpers zeggen dat ze
weinig nieuws uitvinden maar nog altijd bedenken ze dingen die wereldwijd navolging
vinden. Het gebeurt niet vaak maar soms maak je zo’n modemoment mee waarop je
voelt dat alles verandert. Creativiteit is het hart van de modebusiness.”

De laatste keer dat bij Menkes de rillingen over de rug liepen was in september tijdens de collectie
van Alber Elbaz voor Lanvin. “Dat ging over nieuwe rondingen, een grote verandering
met gevolgen. Ik voelde dat de ontwerper een andere houding tegen vrouwen aannam,
zachter en veel vrouwelijker. Het gaat niet meer over vrouwen die moeten
bewijzen hoe sexy ze zijn.” Nicolas Ghesquire voor Balenciaga maakt volgens
haar eveneens sterke collecties met een boodschap. “Ook hij probeert echt iets
anders te zeggen.”

Menkes ziet een nieuwe generatie ontwerpers aankomen. Ze zegt het stellig, met omhoog schietende
stem. “Het duurt zeven jaar, vanaf het begin dat we iets nieuws zien, tot het
moment dat het eindelijk een plaats vindt. We kennen nu het jaren negentig
silhouet”, doceert Menkes terwijl ze een verticale rechte lijn in de lucht
trekt met haar vinger. “We kennen het silhouet van de jaren 2000 nog niet per
se. Wel zien we duidelijk meer goedgevormde volumes die gaan doorbreken. Het is
ook een tijdperk waarin handtassen en schoenen belangrijker zijn geworden dan
mode.”

Want uiteindelijk draait het allemaal om geld. “Erg ontnuchterend”, verzucht Menkes die in
Engeland al zoveel hoopvolle en veelbelovende ontwerpers voorbij heeft zien
komen die afhaken uit geldgebrek. Enthousiaster vertelt Menkes over een recente
reis naar Moskou. Ze bezocht shows van Russisch talent. “Een openbaring!” Natuurlijk
zag ze ook veel rommel. Het frisse in Moskou frappeerde. “In West-Europa en de
Verenigde Staten draaien ontwerpers vaak al jaren mee. Ik zie hun shows als een
grote rivier die met kleine veranderingen zijn weg volgt.”

Menkes bewondert ontwerpers die hun eigen esthetiek ontwikkelen. ,,Het is ontzettend moeilijk om
langer dan tien jaar door te gaan. Het gaat hier om kunst hoor! Picasso is
zeker niet de enige, maar het gebeurt maar zelden dat een ontwerper na twintig
jaar nog invloed heeft. Veel designers zouden liever geen 2 tot 4 collecties
per jaar moeten produceren. Het zijn een soort gevangenen van de mode-industrie.
Zo veel mensen zijn van hun afhankelijk. Ze moeten wel doorgaan.”

Een ontwerper moet dramatisch slecht presteren wil Menkes een negatief oordeel vellen. Ze maakt er dan liever weinig
woorden aan vuil, maar signaleert het wel. Spijt van een recensie heeft ze
zelden. ,,Ik probeer afstand te houden, maar stel, een ontwerper was ziek, of
zijn moeder blijkt overleden – mannelijke ontwerpers zijn nou eenmaal erg
gehecht aan hun moeder. Ik ben nooit met opzet wreed, maar dan zou ik lijden
onder een slechte recensie. Maar anders niet.”

Onbegrijpelijke collecties dagen haar uit, die dwingen tot inspanning. Zoals de in maart getoonde
vrouwencollectie van Stefano Pilati, ontwerper voor Yves Saint Laurent. Dan
eist Menkes uitleg. En ze krijg die hoogstpersoonlijk, want ze is Suzy Menkes.

Contact met ontwerpers is essentieel. Niet dat ze altijd meteen na een show backstage te vinden is. Karl Lagerfeld
is een uitzondering. “Hij is een journalistenvriendje, hij heeft altijd briljante
quotes.” Bovendien bewondert Menkes het Franse huis Chanel waar hij al 22 jaar
de baas is. Chanel verdient zijn geld met parfums, zonnebrillen en prêt-à-porter.
Ook presenteert Chanel twee keer per jaar exclusieve en peperdure maatkleding.
Voor zulke couture van Karl Lagerfeld maakt ze een uitzondering – hij behoudt
zo schitterende oude technieken – maar in het algemeen ziet ze er het nut niet
van in. “Er zijn shows die draaien uitsluitend om het uitdossen, leuk voor op
de kabeltelevisie, maar je ziet niets draagbaars. Steeds hetzelfde oude verhaal.”

Op 16 juni ontvangt Menkes het Légion d’Honneur. Een onderscheiding voor buitenlanders die iets
voor Frankrijk betekenen. Ze is vereerd met de erkenning, die ze waarschijnlijk
krijgt omdat ze doet wat in haar macht ligt om aanstormend modetalent te
helpen. Ze bezoekt opleidingen, ontvangt jonge ontwerpers en deelt nuchtere
adviezen uit zoals: “Ga eerst voor anderen werken en maak fouten op hun kosten.”

Aan stoppen denkt de 65-jarige Menkes niet. “Mode verveelt mij nooit, ik zie het in een groter
geheel. Het is eindeloos interessant hoe we leven en ons kleden, het hoort bij
de cultuur.” Ze zal stoppen als ze de mode niet meer begrijpt. “Of als de krant
me eruit gooit. Er komt zeker een moment om op te houden, want lichamelijk is
dit heel zwaar werk.”

Naast de mode is er genoeg in haar leven, zegt Menkes. Ze heeft haar familie. ,,Helaas is mijn man
overleden, maar ik heb mijn kinderen’’, barst Menkes los over haar drie zonen die
net als haar in de media werken. Haar drie-jarige kleindochter is volgens
Menkes duidelijk een toekomstig modeslachtoffer. “Ze houdt van feeën en is verliefd
op D&G. In Londen ga ik met haar vaak naar een winkel met sprookjeskleding.
Ik stuur haar duidelijk een anti-feministische kant op in de mode. Natuurlijk
wil ze dan de rest van haar leven niets anders dragen dan broeken!”

EERDER GEPUBLICEERD IN NRC HANDELSBLAD

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.