Top menu

Jonge modehonden grijpen hun kans tijdens de AFW

Ruimschoots de helft van de deelnemers aan de AFW is starter. Een bewuste programmering, of gedwongen verjonging?

“Via internet zag ik dat Amsterdam steeds belangrijker wordt ”, zegt Laura Smith (27) uit Liverpool. De Britse debuteert morgen tijdens de 18e editie van de Amsterdam Fashion Week (AFW) die dit keer bulkt van jong talent. Zelfs programmadirecteur Carlo Wijnands was verbaasd over het aantal aanmeldingen van jonge ontwerpers. Vooral uit Oost-Europa was veel belangstelling, maar geen van die aanmeldingen voldeed aan de criteria van Wijnands en zijn Raad van Advies: een sterke identiteit, eigenzinnig, hoge kwaliteit.

Ook niet goed genoeg waren enkele Nederlandse aanvragers van wie Wijnands vermoedde dat de zucht naar roem sterker is dan hun ontwerptalent. Bijna twintig van de deelnemers die door de selectie kwamen kun je beschouwen als starter. Een stuk of zeven, onder wie Laura Smith, showen zelfs voor het eerst op de Amsterdam Fashion Week.

Toen Carlo Wijnands vorig najaar begon met de programmering kon hij de verjonging nog niet vermoeden. “Zoiets ontwikkelt zich geleidelijk”, zegt Wijnands. “Elke editie van de Modeweek begint met gesprekken, met zowel aanstormend talent als met grote commerciële namen. Want ook de grote merken willen dolgraag showen tijdens de modeweek. Heel vaak zelfs”, benadrukt Wijnands die het liefst een mix van beide ziet. “Het is altijd een budgettaire kwestie als een merk besluit niet mee te doen. Een beetje grote show kost als snel 15.000 euro en in de retail gaat het heel slecht.”

Geld is de reden dat veel gevestigde modelabels het af laten weten en uit bezuiniging niet hun collecties op de Amsterdam Fashion Week komen laten zien. Dat is een verlies, beseft Wijnands, maar het opent ook mogelijkheden om jong talent dat debuteert of nog maar enkele jaren bezig is de kans te geven zich op de Amsterdamse catwalks te profileren. Starters merken volgens Wijnands minder van de crisis in de kledingwereld. “Daar krijgen zij pas last van als ze willen groeien en investeerders zoeken.”

De Belgische Ann Bogaerts (27) uit Genk, studeerde in 2009 af aan ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Donderdag debuteert ze met een vrouwelijke, draagbare collectie van luxe stoffen. Dat de Vlaamse kiest voor Amsterdam is best opmerkelijk. Immers Belgen kiezen meestal voor Parijs als platform, en wat is er mis met thuisland België? “Amsterdam biedt jonge ontwerpers kansen. In België bestaat niet eens modeweek. Parijs is onbetaalbaar en bovendien showen daar zoveel labels dat de kans groot is dat een presentie amper aandacht oplevert.” Door te laten zien waar Bogaerts nu mee bezig is – veel handwerk – hoopt ze op goede feedback van zowel pers als publiek.

“Dat zit wel snor”, verzekert Wijnands. “AFW is het grootste mode-evenement in Nederland. Pers komt en masse, dat merken we aan de meldingen”.

Toch ziet ontwerper Peet Dullaert (24) de AFW niet als zijn ideale platform. “Elk label dat internationaal wil doorbreken moet in Parijs showen, de hele modewereld komt daar kijken. Een docent zei dat ooit, en dat heb ik altijd onthouden”, zegt Dullaert die vorig jaar afstudeerde aan ArtEZ hogeschool voor de kunsten Arnhem. Hij voegde afgelopen oktober de daad bij het woord en huurde tijdens de Parijse modeweek een chic appartement waar hij pers ontving. Hoewel zijn actie internationale publicaties opleverde op blogs, haalde hij geen klanten binnen. Dullaert heeft er vertrouwen in dat dit volgende maand wel gaat lukken, dan beginnen in Parijs de vrouwenshows. Wederom huurt hij een appartement, want showen in de lichtstad zit er nog niet in. “Dat kost bakken geld.” Dullaert showt niet op de AFW maar hij gaat er wel naar toe omdat te zien wat er allemaal gebeurt.

Matthijs Boelee, hoofd mode van de ArtEZ hogeschool voor de kunsten Arnhem, is minder nieuwsgierig naar wat er de komende dagen op het Westergasfabriekterrein gebeurt. Hoewel hij erkent dat de AFW het grootste Nederlandse modeplatform is, zet hij vraagtekens bij de doelstelling ervan. “Als een label dat showt niet kan produceren, dan is het gewoon niet meer dan entertainment,” zegt Boelee stellig.

Het is hard, maar Boelee vertelt al zijn studenten dat in deze tijd een eigen label starten weinig kans van slagen heeft. Het is alsof hij tegen dovemansoren praat. “De meeste studenten willen nu eenmaal niks liever dan een eigen label. Ze vinden zichzelf uniek, zijn overtuigd dat ze meteen ontdekt worden. Maar het gaat niet alleen om hoeveel talent iemand heeft, maar of iemand het goede apparaat achter zich heeft om een label te kunnen voeren, om te kunnen produceren om met nieuwe collectie te kunnen komen.”

Publiciteit en naamsbekendheid kunnen ze volgens hem ook op een andere manier proberen te krijgen. “Alsof een catwalkshow heilig is! Hoezo? Je kan een film maken, een installatie, sociale media inzetten. Een show is ouderwets. Het is maar één haastig moment van nog geen tien minuten.” Klopt, zegt Ann Bogaerts “Maar toch erg effectief. Bovendien vinden mensen het leuk om een modeshow te zien, en hoe de kleding beweegt op modellen.”

Een eigen modelabel was altijd al de droom van Melissa Siegrist (28) die dit jaar voor de tweede keer een show geeft op de Amsterdamse modeweek. In 2010 studeerde ze af in Arnhem. Ze kent en snapt het ‘ontmoedigingsbeleid’ van Matthijs Boelee, en geeft toe dat het runnen van een eigen modemerk in de praktijk zo romantisch niet is. “Het ís hartstikke moeilijk. Maar juist als iemand zegt ‘niet doen’, dan wil ik bewijzen dat het kan. Bovendien wilde ik na mijn afstudeerden aanvankelijk een master volgen, maar ik weet dat ik in praktijk sneller leer. Siegrist – “Ik ken heel veel mensen, en heb een redelijk grote mond” – regelde zelf een sponsor, Dylon, van de textielverf, die haar show betaalt (€ 3000). De Amsterdamse wist na haar show in juli meteen dat ze nog eens wilde showen, hoewel haar presentatie geen verkooppunten opleverde. “Na de show op zondagavond ga ik me richten op productie, en wie weet hang ik op een dag in mijn favoriete Amsterdamse winkels Tenue de Nîmes en Div. in de Javastraat, de uitnodigingen zijn al verstuurd.”

Wie weet wordt Siegrist dit keer wel ingekocht door iemand van buiten de stad, want er reist ook een inkoper van Galeries Lafayette Beijing af naar Amsterdam. “Grappig toch, dat het verre Oosten is geïnteresseerd in Amsterdam”, zegt Carlo Wijnands. Nee, het warenhuis wordt niet op kosten van de AFW ingevlogen. “Tijdens de eerste edities gebeurde het wel, de gemeente Amsterdam subsidieerde dat toen”.

Terwijl Matthijs Boelee pas afgestudeerde studenten sterk afraad een label op te beginnen, deed hij dat zelf wel na zijn eindexamen in Arnhem in 1985. “Dat was een andere tijd, onvergelijkbaar met nu. Het was ook toen economisch lastig, maar er waren meer mogelijkheden omdat er lang niet zoveel ontwerpers waren. Sterker nog, op het Arnhemse The People of Labyrinths (zij openen vanavond de AFW) na bestonden er amper jonge modemerken. Je had een handjevol gevestigde couturiers, dat was alles.”

Laura Smith blijkt de meest ervaren AFW-debutant te zijn. De Amsterdam Fashion Week heeft de Britse nog nooit bezocht. Ze ontdekte de modeweek via internet en bekeek shows via livestreams en vond het er goed uitzien. Smith studeerde vijf jaar geleden af in Liverpool. Om het een en ander uit te vinden over de ‘wonderful word of fashion’ werkte ze een paar jaar voor modelabels waaronder Paul Smith (geen familie). “Als je afstudeert heb je niet genoeg know how om meteen aan de slag te gaan.” In Londen waar Smith goed de weg kent, zou ze als starter geen schijn van kans hebben om als nieuw ontwerper om op te vallen.

Uitzondering is Iris van Herpen, afgelopen maandag showde zij in Parijs haar kunstzinnige couturecollectie. Eind februari presenteert ze haar eerste draagbare ready to wear-lijn. Van Herpen debuteerde in 2007 tijdens de AFW, en showde daar vervolgens nog een paar keer. “Dat ontwerpers uiteindelijk doorstromen naar het buitenland, moeten we stimuleren”, zegt Wijnands.

Laura Smith vindt het “geweldig” dat ze showt tussen zoveel andere jonge ontwerpers. Ook de Belgische Ann Bogaerts vindt het “super”. “Ik heb het gevoel dat er een jonge garde aankomt. Ik ben dankbaar dat we op de AFW ruimte krijgen, dat motiveert enorm.”

Programmadirecteur Carlo Wijnands van Amsterdam Fashion Week zou het niet erg vinden als de volgende editie in juli weer zo‘n piepjong programma heeft. De gedwongen verjonging beschouwt hij als de kracht van Amsterdam.

Gisteren gepubliceerd in Het Parool. Foto: Fredfarrowbrittavelontan.

Alle shows zijn te volgen via livestreams. www.amsterdamfashionweek.com

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.