Top menu

Hermès-ontwerper Christophe Lemaire: “Mode lijkt wel oorlog!”

Het gaat Christophe Lemaire voor de wind. De vrouwencollecties die de Parijzenaar sinds 2001 ontwerpt voor het luxelabel Hermès worden goed ontvangen. Zijn eigen mannenlijn is succesvol, en voor het eerst in lange tijd presenteerde hij in oktober tijdens de Parijse modeweek zijn vrouwencollectie. Een prikkelend interview met een ontwerper die lang de modewereld sceptisch bekeek. Nog steeds steekt hij zijn kritische mening niet onder stoelen en banken.

Een supercarrière in de mode, laat staan roem, Christophe Lemaire heeft het nooit nagestreefd. Na de middelbare school ontdekt hij interieurvormgeving en industrieelontwerpen, maar wat vooral boeit is muziek. “In de jaren tachtig zat ik midden in de new wave-stroming met groepen als The Cure, Joy Division, Japan met David Sylvian en later de Talking Heads. Actief in de muziek was ik niet, eigenlijk ben ik een gefrustreerde muzikant. Van muziek houd ik nog altijd veel, ik ben erg gebrand op de muziek voor mijn shows, in de winkels en de website.”

Indirect, via de muziek, is Lemaire in zijn new wave-jaren wel bezig met mode. Die typische jaren tachtig look, met strenge new wave-outfits, Lemaire volgt de undergroundkleedstijl op de voet. In Parijs, waar hij opgroeit, speelt mode natuurlijk ook een grote rol. Oma en moeder zijn fervente dragers van Yves Saint Laurent, waar Lemaire later stage loopt, en een van zijn ooms is directeur van de Franse Vogue.

Ondanks een gebrek aan het heilige modevuur, dingt de creatieve achttienjarige Lemaire in 1990 mee naar de L’Andam, een internationale modeprijs. Tot zijn grote verbazing wint hij. Van het prijzengeld maakt hij een kleine collectie die hij vervolgens presenteert op een Parijse modebeurs. Het is begin jaren negentig, een tijd waarin Japanners nog gretig zoeken naar vers modetalent. “Ze vroegen of ze mijn collectie in Japan mochten distribueren”, zegt Lemaire nog steeds verbaasd. “Ach ja natuurlijk”, zei ik maar.

Zijn prille modecarrière verloopt met ups en downs. “Ik sprong het diepe in zonder dat ik kon zwemmen.” Hij voelt zich ongemakkelijk in de modewereld en in 2003 trekt Lemaire de stekker uit zijn bedrijf. “Ik was naast jong en totaal onervaren, eigenlijk gewoon nog te onvolwassen.  Ik had te weinig zelfvertrouwen.”

De jaren die volgen schetst hij als moeilijk. “Ik stelde mezelf diepe vragen, of ik bijvoorbeeld wel geschikt was als ontwerper en blah blah blah.”

Lichtpuntje: de passie voor stijl en het ontwerpen van mode was er en ging niet weg. Lemaire worstelde vooral met de stereotype modecultuur: “Ik was geen homo, niet geobsedeerd door topmodellen en al die glossy modeblaadjes vond ik maar nep.” Vanwege zijn sceptische houding tegenover het modecircus, kost het Lemaire moeite om er echt voor te gaan. “Lange tijd bekeek ik mode van een afstandje.”

“Weet je, voor een ontwerper is het hebben van een visie en talent niet voldoende. Het is ook noodzakelijk om een geweldig team om je heen te hebben, ook dat neemt tijd.”

In 2006 zijn het weer de Japanners die bestellingen plaatsen bij Lemaire en investeren in een herstart, maar het ‘feest’ duurt niet lang, de samenwerking loopt spaak, orders lopen terug. Inmiddels is Lemaire onafhankelijk, en dat bevalt hem toch het best, al moest hij dat ontdekken door schade en schande.

Hij is alweer een poos “really happy”. Dat zit zo, legt hij uit: “Ik realiseer me dat wat er ook gebeurt, je altijd trouw aan je overtuiging moet blijven, én geduld moet opbrengen. Dat werkt. Het zijn de grootste lessen die ik heb geleerd. Ik heb zo veel tijd verloren doordat ik onzeker was.”

Beschikt hij al over voldoende zelfvertrouwen als hij in 2010 gebeld wordt door Pierre-Alexis Dumas, artistiek directeur van Hermès? “Zeker, maar bovenal was ik verrast.” Net als de hele modewereld, want vergeleken bij voorgangers Jean Paul Gaultier en Martin Margiela is hij onbekende naam. “Het was inderdaad een gedurfde zet van Hermès”, beaamt Lemaire. “Ik heb geluk gehad, en vind het dapper én slim van ze. Lachend: “Uiteindelijk hebben ze de goede keus gemaakt!”

De zes collecties die Christopher Lemaire elk jaar presenteert – twee Hermès vrouwencollecties, twee keer de Christophe Lemaire mannenlijn  en vrouwenlijn – getuigen stuk voor stuk van een constante stijl. De rode draad is elegant, neutraal en tijdloos. Wat de stijlvaste Lemaire betreft, hoeft een vrouw niet iedere zes maanden haar complete garderobe te verversen om zich goed te voelen. “Vreemd genoeg hield ik er al heel jong een uitgesproken levensfilosofie op na, en die hield in dat het dagelijks leven draait om eenvoud, helderheid en kwaliteit. In alles: van eten, relaties en literatuur tot kleren”, legt Lemaire uit. “Waar ik wel moeite mee heb gehad, is het zoeken naar de waarheid.”

Christophe Lemaire is een van de weinige ontwerpers die zich durft te uiten over het modesysteem waar hij zich nooit helemaal in heeft kunnen vinden. Hij vindt het echt verontrustend dat anderen zich niet uitspreken. “Ik weet, veel mensen hebben problemen met het huidige modesysteem. Ik hoor verhalen over corruptie, de hysterie, het dwingende ritme en de extreme competitie in de mode. Het lijkt soms wel oorlog! Opgewonden: “Maar in het openbaar houdt iedereen zijn mond. Scary hoor, dat niemand uit de industrie hier openlijk over praat. Zijn ze bang hun baan te verliezen, vrezen ze druk van de investeerders? Mensen moeten eens zeggen wat ze denken, zichzelf vragen stellen, en zich niet er van afmaken met de gedachte: ‘Ach zo is het nu eenmaal en we gaan weer door’. Daar ben ik het niet mee eens.”

Vorige maand presenteerde Lemaire voor het eerst na een lange afwezigheid zijn eigen vrouwenlijn. Dat dit er niet eerder van kwam wijdt hij aan geldgebrek en de druk die het werk met zich mee brengt. Maar nu was hij er dus na lange tijd weer klaar voor. Christophe Lemaire had tijdens de Parijse modeweek niet gekozen voor een geijkte show, maar voor een intieme presentatie in een appartement. Modellen spelen er geen modellenrol, maar die van een vrouw die thuis is en doet wat ze altijd doet, iets te drinken pakken, schoenen aan, oorbellen uit.

Wat de eenvoudige en sophisticated ontwerpen betreft zoekt Lemaire, net als altijd, naar de essentie van kleding. “Ik houd niet van referenties en letterlijke invloeden, ik probeer zo tijdloos mogelijk te zijn en wil gewoon goede kleren te maken.”

Hij omschrijft zijn ontwerpen als ‘jolie’, dat betekent niet meer of minder als ‘mooi’, ‘aardig’. “Klopt,” geeft hij toe, “dat klinkt luchtig en licht. Maar ik houd van jolie. Het huidige probleem in de mode is dat juist iedereen probeert om interessante en sterke kleren te maken, of een statement. Ik ben helemaal oké met jolie. Ik heb niks met postmoderne ideeën over dat kleding gothic moet zijn, of cool. Ik ben ook helemaal klaar met die fake rock&roll-cultuur waarin het beeld wordt geschetst dat het cool is om een punkrocker, of drugsverslaafde te zijn. Belachelijk.”

Duidelijk, Christophe Lemaire houdt meer van de intieme kant van mode. Al benadrukt hij geen probleem te hebben met ‘spectaculaire mode’,  maar wel met de enorme toename ervan. “Kleding draag je dagelijks, het hoort een ‘vriendje’ te zijn. Kleding moet je helpen je vertrouwd en begeerlijk te voelen. In plaats van indruk te maken met effect.”

Of hij zelf in maart 2013 opnieuw tijdens de Parijse modeweek wil showen weet hij nog niet. Dat beslist hij binnenkort, druk wil hij in elk geval niet voelen.

Dat mensen onder de indruk waren van de alternatieve wijze waarop hij zijn zomercollectie presenteerde, vindt hij goed om te horen. “Er is veel conformisme in de mode-industrie. Mensen met bijvoorbeeld een collectie met een sterke uitstraling denken dat daar dan een agressieve show bij hoort met harde muziek en de modellen die er nu toen doen.” Over de grote Hermès shows vertelt hij dat hij er over nadenkt om het anders te doen. “We maken prachtig kleren en showen al best intiem, maar soms helpt de traditionele show de boodschap om zeep.”

Bij Hermès hebben ze trouwens liever niet dat Lemaire zich al te controversieel opstelt. Ja, dat begrijpt hij: “Mijn taak is ontwerpen, niet het etaleren van mijn eigen visie.”

Toch levert Lemaire’s openheid Hermès bepaald geen windeieren op. Mensen die de collecties van het Franse luxehuis kopen, waarderen zijn eigenzinnige weg, en hebben net als Lemaire niets met ontwerpers die elk seizoen overweldigen met een compleet nieuw en ander modebeeld. Lemaire is al jaren trouw aan zijn stijl. “Dat is mijn werkwijze, ik zou anders niet kunnen ontwerpen. Ik ben gelukkig bij Hermès, het is een integer label met een duidelijke ethiek. Hoewel esthetiek en ethiek gelinkt zijn, vergeten mensen tegenwoordig vaak de ethiek. Voor mij is het de basis van mijn werk, van ontwerpen. Dat zou anders betekenisloos zijn.”

Relativerend: “Ik bedoel niet dat je over alles doodserieus moet doen, maar wat je doet moet wel ergens op slaan, want anders… wordt het vulgair. Dat begint als je gaat doen wat mensen van je verwachten. Ontwerpers staan tegenwoordig onder hoge druk, het modestysteem dwingt ze om te volgen wat verondersteld wordt dat de trend is. Ik wil en kan daar niks mee.”

Eerder gepubliceerd in GLAMCULT. Het label Christophe Lemaire is te koop bij Kabinet. www.hoteldroog.nl

Gerelateerde Artikelen:


, , , , , , , ,

Reageren is niet (meer) mogelijk.