Top menu

Interview Nicolas Ghesquière: “Alles aan dit werk is opwindend”

Of ik Nicolas Ghesquière wilde interviewen, mailde John de Greef van Elsevier Stijl. Datum en tijdstip stonden eigenlijk al vast. Mijn “Jaaaaaaaaaaaaa”, kwam wel duidelijk aan, denk ik. En toen, opeens, ging het hele feest niet door! Paniek in de Elseviertent, want het verhaal stond al ingetekend. De reden, geen idee. En ineens, twee weken later, kon het interview plotseling weer wel plaatsvinden. Vlak voor de deadline.

Mijn ontmoeting met Nicolas Ghesquière was onvergetelijk (voor mij, in ieder geval), en ik moet zeggen dat ik eigenlijk nog steeds niet kan geloven dat ik gezellig heb zitten beppen met een van de best ontwerpers van nu. Eigenlijk ging het mij niet eens alleen om hem, maar om het modehuis Balenciaga, dat onverslaanbaar aan de top staat van de beste modehuizen aller tijden. Het verhaal schreef zichzelf.

“Ik ben op mijn gelukkigst als ik druk bezig ben met het maken van een collectie, als ik wat in mijn hoofd zit kan vangen in mode.” Nicolas Ghesquière (1971) maakt nu vijftien jaar collecties voor Balenciaga. Hij is onbetwist de meest verheerlijkte modeontwerper ter wereld. Invloedrijk ook. Al jarenlang zie je in vele collecties sporen van zijn kenmerkende silhouet met brede afgeronde schouders, ‘kort’ bovenlichaam en lange benen. Androgyn, sportief. Bij Balenciaga’s shows krijgt de toeschouwer elk seizoen weer het idee: ja zo hoort mode er voor de moderne vrouw eruit te zien.

Nicolas Ghesquière is een visionair, maar ook iemand die het handschrift respecteert van De Meester: de Spanjaard Cristóbal Balenciaga (1895-1972), architect van de mode. Bekend van krachtige minimalistische silhouetten, emotionerend mooi. Ghesquière verklaart het als volgt: “Balenciaga’s werk is zo dramatisch, en tegelijkertijd een mysterie; je kunt je amper voor stellen dat iemand zoiets geweldigs kan maken. Drama, schoonheid, de essentiële dingen. Dat emotioneert. Het is niet meer of minder, het klopt!”

Nicolas Ghesquière werkt sinds 1995 voor het illustere modehuis, hij is nog maar vierentwintig als hij voor het eerste het Parijse atelier betreedt en werkt aanvankelijk als ontwerper van licentieartikelen voor de Japanse markt. Artistiek directeur is hij vanaf 1998.

Nicolas Ghesquière spreekt goed Engels, zet woorden kracht bij met gebaren, heeft een expressief gezicht. Een mooie jongen ook, lichtbruine teint, slank (tennis, pilates, yoga, hardlopen). Hij draagt een kreukloos lichtblauw overhemd. Kijkt hij op foto’s vaak – opzettelijk dus – stuurs of verveeld, in het echt lacht hij graag, luid. Een leider, erg aardig, maar soms ook streng zegt iemand die werkt in zijn studio, een achttiende-eeuws hôtel particulier in de rue du Cherche-Midi met hoge kamers, witte muren met goud geverfde ornamenten. Nicolas Ghesquière is wilskrachtig en weet vanaf dag één exact welke koers hij wil varen met Balenciaga, dat blijkt later in het gesprek. Zijn imago is minder mysterieus dan dat van de grote Cristóbal, die amper interviews gaf en bekend stond als de ‘monnik van de couture’. Al treedt Ghesquière evenmin graag op de voorgrond en is hij selectief met interviews.“ Ik weet, het is commercieel belangrijk je gezicht zo nu en dan te laten zien, en eh iemand als Lagerfeld is daar goed in, ik doe het weinig. Ik ben geen red carpet-type. Ik laat me niet puur voor een fotomoment fotograferen met iemand die ik niet goed ken. Spéél ik het spelletje mee, dan met vrienden, bijvoorbeeld met Charlotte (Gainsbourg, zijn muze). En nemen al die feestjes niet erg veel tijd in beslag? Te veel afleiding,” bekent Ghesquière olijk lachend.

Nicolas Ghesquière leeft meerdere levens op een dag. Voor hem is dat vanzelfsprekend. “Werken in de mode is veelomvattend, je moet snel schakelen.” Dus vergadert hij het ene moment over stoffen, vervolgens over de campagne van het nieuwe Florabotanica parfum, over de kleur van een tas, de hak van een schoen, de mannencollectie, of over het vloeroppervlak van een nieuwe winkel in China – tegen de zestig Balenciaga-winkels zijn er wereldwijd, en ze zien er allemaal anders uit.

Hoeveel levens hij ook leidt op een dag, Ghesquière zegt dat het hem goed af gaat. “Dat komt omdat ik elk aspect van mijn baan opwindend vind, en alles vult elkaar aan. Ik ‘spring’ dan wel van het één op het andere; ik blijf altijd gefocust. De uiteindelijke vraag is altijd: is het goed voor Balenciaga?”

Lang vóór zijn aanstelling bij Balenciaga is Ghesquière al een groot liefhebber van de minimalistische mode van Balenciaga. Een modeopleiding heeft hij niet gehad, maar als tiener is hij bovenmatig nieuwsgierig naar “écht alles op modegebied”, verslindt modebladen. Op zijn vijftiende stuurt hij wat tekeningen naar Agnès B, zij nodigt hem uit om een maand lang kennis te maken met het modevak. Ghesquière verhuist op zijn achttiende van het landelijke Loudun naar Parijs, werkt begin jaren negentig eerst als freelancer en later als assistent van Jean Paul Gaultier, waar hij het modevak echt leert. “Toen ik in de mode ging werken waren de grote modehuizen helemaal niet interessant. Het was de tijd van de ‘créateur’, van Jean Paul, van Azzedine Alaïa en van de Japanners. Individualiteit, daar ging het om. Vreemd genoeg, luidde halverwege de jaren negentig de komst van ontwerpers – van mijn generatie zoals John Galliano die voor Dior ging werken en Alexander McQueen voor Givenchy – het eind van de créateur in. De wederopleving van de oude modehuizen begon.”

“Ik herinner me begin jaren negentig Helmut Lang, Jil Sander, minimalisten die waren beïnvloed door Balenciaga. Ja hmm, dacht ik dat is nog eens interessant, dat is mode van een andere orde. Balenciaga’s handschrift en invloed was nog zó sterk, dat het mijn nieuwsgierigheid wekte en dumdumdum toen ging de telefoon. Hoe ik het wilde aanpakken zat al in mijn hoofd.”

In het begin heeft niemand verwachtingen van Balenciaga. “Dat was goed”, zegt Ghesquière. Lastiger vindt hij het dat er in het bedrijf weinig geld is, en een slechte organisatie. Aan die aspecten geeft hij een positieve draai door rigoureuze keuzes te maken. “Vanaf het begin koos ik voor exclusiviteit. Ik heb de afgelopen zeventien jaar daarom ook meer geweigerd dan ik accepteer. Om Balenciaga weer op de kaart te zetten heb ik vaak nee tegen dingen moeten zeggen. Ik was strikt. Het succes kwam vrij snel, maar ik had bijvoorbeeld besloten geen kleding uit te lenen aan de pers. Al was de waarheid ook dat er maar één collectie was met van alles slechts één exemplaar, ik kon dus helemaal niks uitlenen.”

Keuzes maken, dingen weigeren, het brengt het gesprek op de keus van Cristóbal Balenciaga die in 1968 zijn couturehuis sluit omdat hij weigert de overgang te maken van couture naar het nieuwe fenomeen: prêt-à-porter, kleding in oplage. Ghesquière legt uit hoe Balenciaga ruim veertig jaar bezig was met verfijning en dat het produceren van kleding in hoge én eindeloze oplages niet paste bij zijn uitgangspunt.“Je moet niet vergeten dat Balenciaga in Parijs het grootse couturehuis was, er werkten ruim vierhonderd mensen, er werd gewerkt volgens processen die totaal níets te maken hadden met ready to wear. Dus het ging niet alleen om het veranderen van concept – van couture naar confectie – maar om het veranderen van een compleet modehuis. Dat wilde hij niet.”

“Ook ik heb vaak dingen geweigerd vanwege het opbouwen van een sterke identiteit. En het proces is nog niet voorbij hoor, we zitten er nog midden in de opbouw van een merk, met nieuwe winkels, nieuwe samenwerkingen en nieuwe parfums.” Ghesquière wijst naar Florabotanica, het is na Balenciaga Paris en Balenciaga L´Essence de derde geur en vanaf september te koop. Het gezicht van Florabotanica is de 22-jarige actrice Kristen Steward, Hollywoods best betaalde actrice, bekend van haar vampierrol in de Twilight saga, Sneeuwwitje in Snow White & the Huntsman en een twintigtal andere films. Ghesquière volgt haar sinds haar hoofdrol als dochter van Jodie Foster in de thriller Panic Room (2002). Twee jaar later werken ze aan een campagne. “Ze was een tiener toen, een baby! Ik wist, ooit wil ik weer met haar werken. Ghesquière vertelt dat hij zich aangetrokken voelt door jongensachtige mysterieuze vrouwen. Hij noemt Charlotte Gainsbourg, buurvrouw en goede vriend die figureerde in de vorige twee parfum campagnes.“Ik hou van vrouwen die in hun werk sterke keuze maken en artistiek zijn.”

De naam Florabotanica verwijst naar botanische tuinen, de geur bevat roos en vetiver”, legt Ghesquière uit, ja hij draagt de geur.

De parfumfles, een ontwerp van Ghesquière, is zonder meer spectaculair met in het midden van de fles een zwart-wit gestreept buisje. “Het idee achter die buis is een testtube die gebruikt worden in een lab. Ik wilde iets dat een recept symboliseerde van een extract van gevaarlijke en lieve bloemen.”

Ghesquière zegt dat hij met de parfumfles net zo onderzoekend te werk gaat als met zijn kleding. In zijn collecties experimenteert hij vaak met technische stoffen. Ziet hij zijn atelier, dat eigenaar Gucci Group in 2002 van plan was te sluiten vanwege bezuinigingen, ook als een lab? “Onderzoek is voor mij inherent aan mode: dingen uitvogelen, diep in een textuur duiken, maar ook dingen vernietiging om tot iets nieuws te komen. Ja, dus in die zin is het atelier een laboratorium. Ik werk niet als een wetenschapper…. alhoewel, Science of fashion, waarom niet?” Een voorbeeld. Christóbal Balenciaga bedacht ooit gazar – een superlichte ‘kneedbare’ stof. Ghesquière’s ontdekking (en specifiek Balenciaga) is double face, een stof waarvan de voorkant verschilt van de achterkant. “Elke dag denk ik: hoe kan ik die stof weer een nieuw leven in blazen. Gewoonlijk zijn double face stoffen zwaar. Mijn uitdaging – in de geest van Balenciaga is – de stof superlicht te maken. Dat gaat verder dan één of twee jaar onderzoek, het kost tien jaar om tot iets nieuws te komen, een stof die licht is en tegelijkertijd comfortabel draagt. Dat maakt kleding modern.

“Materiaal is bepalend voor de vorm. Tegen het eind van Balenciaga’s leven, was zijn doel om na een lange periode van decoratief, en vervolgens minimaal en grafisch te hebben gewerkt, dat hij uiteindelijk de stof voor zich wilde laten spreken. Ik vind dat een heel mooie gedachte om te volgen.  Inspirerend.”

Inspirerend noemt Ghesquière ook de vele exposities die de afgelopen jaren gewijd zijn aan zijn meester. Hij zag ze allemaal, nou bijna, één heeft hij “tot zijn schande” gemist: de eerste expositie in het Cristóbal Balenciaga Museoa in Getaria, Noord-Spanje, de geboorteplaats van Balenciaga waar sinds vorig jaar een museum is gevestigd.

Voor het retrospectief Balenciaga Paris, in het Parijse Musée Arts Decoratifs in 2006, heeft Ghesquière vijf vitrines ingericht. “Voordat ik op het verzoek in ging, heb ik lang moeten nadenken, want Christóbal is een legende –  diepe zucht –  dat is confronterend, want het is nogal wat om je werk daar naast te zetten, ik vond het eng.”

Elke nieuwe expositie over Balenciaga bekijkt en analyseert hij en telkens leert hij ervan. Neem de didactische opzet van een tentoonstelling in San Francisco, die traditionele Spaanse volksdracht naast werk van Cristóbal plaatste. “Ik zie het hart van de transformatie en yés! Dat er een relatie zit tussen die twee dingen, maar ook weer niet. Waar Balenciaga als eerste ontwerper mee kwam was het vertalen van traditionele invloeden naar iets heel abstracts en naar moderne mode. Ja daar leer ik van.”

Nicolas Ghesquière mag dan meerdere levens per dag leven, hij heeft ook een hondenleven ‘un métier du chien’, hij zegt het zelf. “Dag en nacht werken, deadlines, moeten pieken op het juiste moment – niet eerder, niet later. Ja, dan denk ik wel even: wat een hondenleven!” Over honden gesproken, zelf heeft hij een donkerbruine chocolate labrador die hij overigens niet meer meeneemt naar de studio sinds het beestje een jaar geleden hapte in een moodboard met stoffen en een punaise doorslikte, haha. Serieus, terug naar het moment ná de deadline-stress: “Het plezier – van het moment dat alles klaar is, de opwinding, het showen… de bevrediging en de erkenning zijn dan zo groot, en dan ga je weer door! Bouwen aan Balenciaga.”

Er is momenteel veel reuring in de mode, heel de modewereld kijkt uit naar de eerste shows in oktober van Hedi Slimane voor Yves Saint Laurent en Raf Simons voor Dior. “Wat goed is aan mode is dat er altijd iets gebeurt, de weergaloze comeback van Phoebe Philo voor Céline, dat was wereldnieuws.” omzeilt Ghesquière de vraag of hij wakker ligt van de concurrentie. Bagatelliserend: “Oh toen ik begon had je John Galliano voor Dior en Alexander McQueen voor Givenchy, en ik was er. Weet je, ik ga mijn gang, het is mooi voor Parijs al dat talent, maar ik richt me op mijn werk, ik blijf mijn Balenciaga-visie volgen. Ik lig er echt niet wakker van hoor.” Lachend: “Misschien omdat ik volwassen ben nu.”

Gevraagd naar hoogtepunten uit zijn carrière antwoordt Ghesquière snel en scherp. “Morgen, ja morgen, zeker. Mijn volgende show zal de beste zijn.”

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.