Top menu

Wie durft? Kleur

Mannen en kleur. Het is nooit echt grote liefde geweest. Kijk maar op straat, of in zijn kast. Op een enkel speels accessoire na, een vrolijke das, een jolige sok, een hemelsblauw overhemd, overheersen blauwgrijze tinten. Maar misschien komt daar deze zomer verandering in. Op de catwalks en in de winkels is het een en al kleur. Soms in knallende tinten, zoals felgeel, vuurrood, hardblauw, soms  afgezwakt tot ‘faded’ geel, oranje en zachtblauw. Maar nooit grijs.

Bij kledingmerk G-Star zijn er al lang van overtuigd dat de Nederlandse man deze zomer voor kleur kiest. Het merk showde in 2010 in New York zijn  couture-lijn, een voorloper van de commerciële collectie. Puur op onderbuikgevoel liet G-Star toen felle kleuren zien die lange tijd niet op de internationale catwalks voorkwamen: hardgroen, knalgeel, kobaltblauw. De reacties van pers en inkopers – ook de Nederlandse – waren enthousiast en dat was voor G-Star een indicatie dat kleur zou doorbreken. Een tweede aanwijzing dat Nederland voor kleur zou vallen is het recente succes van de casual chino-broek in vaalroze, geel en legergroen. ‘Deze zomer zal het echt exploderen’, verwacht collectiestylist Remco de Nijs (41) van G-Star. Hij voorziet dat met name jonge mannen die voor hun werk formele kleding moeten dragen, zich aan kleurige blazers en overhemden zullen wagen.

Dat zou een kleine overwinning zijn, want de Nederlandse man heeft het altijd al moeilijk met kleur gehad. Moeilijker dan zijn Franse, Britse en zeker zijn Italiaanse collega’s. Anders zijn mocht altijd wel, maar niet al te openbaar en opzienbarend. Was een handelaar rijk in de Gouden Eeuw, dan nog droeg hij even donkere kleren als zijn kerkgenoten. Maar die van hem waren wel van veel duurdere materialen. Het is altijd een typisch Nederlandse eigenschap gebleven om de minder bedeelde zo veel mogelijk als gelijken te behandelen en in hun waarde te laten en niet de ogen uit te steken met frivole kostbaarheden. Die liet je maar thuis, waar je mag doen en laten wat je wilt. Met zijn allen samenwerken in een klein, door grote vijanden – en niet te vergeten door het water – bedreigde landje heeft die houding er eeuwenlang ingestampt.

Een andere verklaring voor de aarzelende houding ten opzichte van kleur is dat zakenlui denken dat ze in een roze overhemd geen autoriteit uitstralen, dus zweert het zakenleven altijd maar weer bij donkere tinten en krijtstrepen. “Erg jammer”, vindt Remco de Nijs van G-Star. “Wat zou het leuk zijn als er opeens op een hoofdkantoor van een bank meer kleur zou zijn. Het zou de boel meteen opfleuren toch?”

Als de Nederlandse man zich deze zomer daadwerkelijk tot kleur bekent zou dat verrassenderwijs wel eens kunnen komen door de crisis. “Crisismode is altijd uitbundiger en kleurrijker dan mode in een economisch hoogseizoen”, schrijft trendwatcher Adjiedj Bakas in zijn boek ‘Beyond the Crisis’.   “Het zijn zware tijden, mensen zijn op zoek naar vrolijkheid”, zegt De Nijs van G-Star.

Alle optimisme van de inkopers over de verwachte kleurexplosie deze zomer ten spijt, zal een winkelier zich niet snel laten verleiden door alleen maar opvallende kleuren in de rekken te hangen. Er zullen altijd blauwgrijze vluchthavens blijven. Heel begrijpelijk, zegt Carlos Feijoo Jimeno (39), vertegenwoordiger van het klassieke modelabel Hackett, met een verwijzing naar het wispelturige Nederlandse klimaat. De flagshipstore van Hackett in de Amsterdamse Cornelis Schuytstraat bekent wel kleur met een rij oogverblindende blazers in kanariegeel, aquablauw, vuurrood en grasgroen. Het is een feestje voor oog. In de meeste van de rond honderd winkels waar Hackett verkocht wordt, komen geen blazers in knalkleuren te hangen, hoogstens polo’s in geel, appeltjesgroen, fuchsia, hard kobalt en fris turkoois. Maximaal dertig procent van de complete Hackett collectie is kleurrijk, schat Carlos Feijoo Jimeno (39), vertegenwoordiger van het klassieke modelabel met een knipoog.  Niet per se omdat kleur de trend is, maar omdat een aantal ‘pop-up’-kleuren altijd nodig is om een collectie “omhoog te halen”. Feijoo Jimeno raad de honderd Hackett klanten waaronder De Bijenkorf en Maison de Bonneterie aan niet al te veel van de toch wel riskante kleuren te kopen. Als het in april opeens stralend weer is en mannen zin in kleur krijgen, kun je als winkelier altijd bijsturen.’

Trendwatcher Adjiedj Bakas zou het toejuichen, meer kleur op straat. Hij is zelf al jaren een kleurige verschijning. Hij draagt kleurige Italiaanse handgemaakte Borgioli schoenen (hij heeft ze van donkerrood tot lila en blauw) en maatpakken met een felgekleurde binnenzijde. Zijn handelsmerk zijn flitsende dassen van Dada-kunstenaar Marcel Duchamp. Voor die dassen krijgt hij veel  complimenten, maar vrijwel niemand durft ze volgens hem ook te dragen. “Op Wim Boonstra na, de chef-econoom van de Rabobank; hij heeft net als ik een voorliefde voor Duchamp.”

Onderzoek en intuïtie brengen hem tot de voorzichtige conclusie dat de Nederlandse man deze zomer om gaat. ‘Ik bespeur de afgelopen jaren enige vooruitgang, bijvoorbeeld op het vlak van kleuraccenten als een gekleurd stiksel of het jasje met een gekleurde binnenvoering.’

Als het goed is, ziet hij komende zomer een zee van kleur om zich heen.

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.