Top menu

Oude klasse in topvorm

Rochas, Lanvin, Givenchy; het zijn legendarische modehuizen in optima forma. Aan hun huidige succes gingen diverse ontwerpwisselingen vooraf. ‘Uitgekiende opvolgingen zijn de sleutel tot het voortbestaan van een modehuis.’

Parijs, begin oktober 2009. Aan de thee met Marco Zanini, ontwerper voor Rochas, een modehuis opgericht in 1925 en succesvol tot eind jaren vijftig. De taak van Zanini is het luxelabel weer volop in beeld te krijgen. Een interview is dan snel geregeld. Zanini is opgetogen; zijn eerste show is net achter de rug, de recensies positief. Want steek het maar in je zak als de gezaghebbende Suzy Menkes in The International Herald Tribune schrijft: “De show was een stille revolutie.”

“Eindelijk iets positiefs”, zegt Zanini (1971). Hiermee refereert de Italiaan aan zijn vorig baan als hoofdontwerper voor Halston, zo’n beetje Amerika’s beroemdste modemerk met een rijke historie.  Bij Halston was hij de zesde ontwerper die het merk zijn oude glans moest teruggeven. De buzz was enorm, de verwachtingen hoog, maar de knallende
wederopstanding bleef uit. Exit Zanini.

Babbelde de ontwerper in Parijs zojuist nog honderden uit, bij het woord Halston gaan de kaken op slot. Aandringen heeft geen zin, en ach, eigenlijk weten we het al, nadat de pers vernietigend reageerde werd Zanini keihard gedumpt door Halstons investeerder, de filmproducent Harvey Weinstein. Dit was een hard gelag voor de talentvolle Italiaan met een grote staat van dienst, hij werkte voor Dolce & Gabbana en was jarenlang de rechterhand van Donatella Versace.

Balenciaga, Givenchy, Lanvin, Chanel, Dior, Guy Laroche, Nina Ricci; modehuizen waarvan de oprichter in de meeste gevallen het tijdelijke verwisselden met het eeuwige. Om zo’n bejaard label weer in vorm te krijgen verstrijkt er vaak veel tijd en zijn niet zelden diverse ontwerperwisselingen nodig. Sinds de nu 83-jarige Hubert de Givenchy twintig jaar geleden zijn zaak verkocht, zag hij vier ontwerpers de revue passeren: John Galliano, Alexander McQueen, Julien Macdonald en uiteindelijk Givenchy’s huidige ontwerper Riccardo Tisci die het label weer hot maakte.

Waarom bleef bij de combinatie John Galliano/ Givenchy de magie uit en werkte die wel bij het ingedutte Dior? Uitgekiende opvolgingen zijn de sleutel tot het voortbestaan van een huis”, weet Didier Grumbach uit ervaring. Als voorzitter van de Chambre Syndicale de la Couture (het hoogste coutureorgaan) heeft hij verschillende merken zien overleven dankzij goede opvolging van creatieve designers.

Veronique Leroy is sinds 2003 in dienst bij Léonard, een Frans merk dat in de jaren vijftig beroemd werd met wild gedessineerde truitjes
van zijden jersey. De Belgische werd benaderd omdat haar vrouwbeeld overeen kwam met de Leonard- code: kleurrijk, vrouwelijk en sexy. ‘‘Ik pas bij het
merk,’ vertelt Leroy (19650 die begin jaren negentig doorbrak met haar eigen label dat ze nog steeds voert.

Zeker in het begin voelde Leroy druk omdat de pers haar extra nauwlettend in de gaten hield. En dat ze op ontwerpgebied gebonden was aan de Leonard erfenis – kleur en bloemenprints – bleek nog best lastig. “Je moet een oplossing vinden, het is een soort wiskunde, dat is juist de uitdaging. Hoe langer ik het doe, hoe beter het gaat”, zegt Leroy die bij
Leonard beschikt over een rijk archief met duizenden stoffenontwerpen. Voor haar eigen label – Veronique Leroy – kan ze doen wat ze wil. Dit wil volgens
haar niet zeggen dat het ontwerpen daarom sneller gaat. “Integendeel. Werken in een afgegrensd gebied is gemakkelijker.”

Dat vindt Marco Zanini voor Rochas ook, al kan hij niet putten uit een archief. “Ik heb geen idee hoe het kan, maar er is helemaal geen Rochas archief, gelukkig zijn er oude modebladen en is er veel Rochas aanwezig in musea.” Zanini waakt voor het te nadrukkelijk kopiëren van de elegante Rochasstijl zoals die vroeger het duidelijkst naar voren kwam in lange
versierde avondjurken. Die zijn volgens hem niet meer van deze tijd. “De hedendaagse avondjurk is niet meer lang en glamoureus.” Bij de pers slaat het vernieuwde Rochas aan, hopelijk volgen de klanten.

Elk modemerk wil natuurlijk mooie verkoopcijfers. Maar vaak hebben oude modehuizen die louter worden opgekocht vanwege de naam geen geduld.
Wat telt is zo snel mogelijk de investering terugverdienen.

In 1998 werd Ronald van der Kemp (1964) benaderd door een headhunter met de vraag of hij wilde werken voor Guy Laroche. De Amsterdammer was op dat moment in dienst bij het Amerikaanse warenhuis Barney’s. “Bij Laroche sloeg mijn werk aan, en het klikte, ik ging, hup naar Parijs waar ik niemand kende, en gaf alles op.” Van der Kemp werd voor de leeuwen gegooid, moest lunchen met toppers van de internationale modepers als Anna Wintour. “Dat had ik nooit moeten doen, ik werkte mee aan het in standhouden van een hype terwijl
mijn eerste show nog moest komen.”

Zijn eerste show werd als ‘veilig’ ontvangen. “Iets wat je altijd hoort na een eerste show,” zegt Van der Kemp. “Klopt”, beaamt Leroy van Leonard:” Als ‘nieuwe’ ontwerper is de eerste collectie het makkelijkst. De pers wacht af, ze sabelen je niet meteen neer.” De uitzondering op die regel was afgelopen oktober Ungaro die het sterretje Lindsay Lohan binnenhaalde,
zelden was de pers zo eensgezind vernietigend over een debuut.

Terug naar Van der Kemp bij Laroche. Na een paar maanden vertrok de CEO die hem had aangenomen en die totaal andere plannen had en af wilde van de ontwerper.  Zijn headhunter adviseerde: “Ga weg, dit is gevaarlijk voor je carrière.”

Contractueel gezien was dit niet makkelijk, na het plotselinge ontslag, spande Van der Kemp een rechtzaak aan, en won. Hij startte een consultancy voor luxe modelabels.

Het is twaalf jaar geleden dat Van der Kemp werd aangenomen bij Laroche. Rond die tijd trokken ook ‘slapende’ modehuizen als Nina Ricci, Lanvin en Celine nieuwe ontwerpers aan. Geen van allen lukte het toen er een succes van te maken. Ook zij kregen daar de tijd niet voor en nog steeds verwacht een investeerder dat ze in een recordtijd een oud merk herpositioneren. Vionnet, Pucci, Ungaro zijn voorbeelden van de meeste recente mislukkingen.

Vaak wordt de komst van een reddende ontwerper met veel tamtam aangekondigd, zoals het geval Halston/Zanini.  “Het is niet slim van een merk om veel lawaai te maken en te zeggen dat ze nu de beste, of de mooiste, hipste of bekendste ontwerper hebben. Dan moet iemand nog beginnen!”

Kan de reputatie van een ontwerper door zo’n periode bij een oud modehuis schade oplopen? Volgens Ronald van der Kemp zeker. “De pers vindt het nou eenmaal leuk dat het misgaat en ergens snap ik dat wel. Het is daarom verstandig rustig te blijven.”

Veronique Leroy denkt dat dit niet per se hoeft. Alber Elbaz werkte zonder succes voor Yves Saint Laurent en is nu een groot succes bij Lanvin. Een ontwerper gaat een huwelijk aan en moet geluk hebben met de partner. Er tellen meer factoren om te slagen. Je werkt met een team, alles kan niet op één persoon afgerekend worden. Gaat het mis, dan is het lastig aan te geven wie of wat verantwoordelijk is voor een mislukking.”

EERDER GEPUBLICEERD IN HET PAROOL

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.