Top menu

Max Heymans, Nederlands eerste couturier

Haags Gemeentemuseum toont werk van Max Heymans (1918-1997), die de haute couture naar Nederland bracht. “Hij was eigenlijk Coco Chanel, maar dan zonder geld.”

 Dól was hij
op z’n vak dat hij tot op hoge leeftijd uitoefende. Max Heymans. Maar wie
herinnert zich hem nog? Zijn naam valt gegarandeerd eens per twee jaar. Als
naamgever is de couturier sinds 1982 verbonden aan de Max Heymans-ring. Als
eerste schuift de legende van de Nederlandse couture die modeprijs om zijn
eigen vinger. Maar ook rondom een legende kan het oorverdovend stil worden.

Op de tentoonstelling Haute Couture in het
Haags Gemeentemuseum zijn van Heymans een cocktailjurkje en een mantelpak te
zien. De couturier, die in 1997 op 79-jarige leeftijd overlijdt, zou het zelf
knál vinden dat het huppeldepup museum in Den Haag zijn denderende ontwerpen
toont.
Niemand spreekt zo’n
vreemd taaltje als Heymans.
Knal, huppeldepup, doodchique en denderend, typische zijn
woorden die Heymans overvloedig bezigt.

De Joodse Heymans beleeft zijn hoogtijdagen in de jaren
vijftig en zestig. Zijn bewogen carrière is goed gedocumenteerd. Maaike Feitsma
studeerde in 2006 af met een doctoraalscriptie over hem. Belangrijke bron is “Knal”, Heymans’ memoires, uit 1966.
Bijna een halve eeuw later onthult Henk van der Meyden tegenover Elsevier dat
hij destijds als ghostwriter het levensverhaal van zijn goede vriend Max heeft
opgetekend.

“Knal” komt tot stand aan de bar. Jarenlang frequenteren
beide heren Amsterdamse etablissementen als Hoppe. “Ik heb enorme bewondering
voor hem, zoals hij uit het niets een carrière opbouwde. Na de oorlog maakt hij
de eerste jurken van gordijnen,“ vertelt sterrenmaker Van der Meyden die in de
jaren zestig menig pagina vult over zijn vriend in De Telegraaf. Uit die krant scheurt Heymans’ moeder inmiddels
precies honderd jaar geleden voor haar dan achtjarige Max een foto van een
bijzondere jurk van de Franse ontwerpster Jeanne Lanvin met strepen en noppen
in één ontwerp! De jurk maakt een onvergetelijke indruk op Heymans die niets
liever doet dan de schaar in zijn moeders kleding zetten en die aanpast naar
zijn smaak. Als tiener drukt hij zijn gevoel voor esthetiek uit in het
vormgeven van winkeletalages.

In 1938 is Heymans voor het eerst in Parijs. Hij heeft daar
alleen maar oog voor de mode. Zakgeld besteedt hij aan hoedenmateriaal als
voiles, vogeltjes en lintjes waar hij bij thuiskomst de hoedjes van zijn moeder
mee versiert, nadat ze eerst zijn verknipt natuurlijk. Heymans (na het overlijden
van zijn vader, verhuist van Arnhem naar Amsterdam) verkoopt zijn gedurfde
ontwerpen aan luxe zaken als Maison de Bonneterie en Hirsch & Cie in
Amsterdam  De Tweede Wereldoorlog komt
hij daar al hoedenmakend door. Bij gebrek aan materiaal wordt er weleens
tricotondergoed met thee gekleurd en verwerkt tot een beeldig hoofddekseltje.

Meteen na de oorlog, in 1945,  geeft Heymans zijn eerste modeshow in het
Amsterdamse American Hotel. Enkele creaties laat hij maken van kleding van zijn
moeder die vlak voor de bevrijding is omgekomen in Bergen-Belsen. Of de
naoorlogse stoffenschaarse hiervan de reden is, of dat het een eerbetoon is aan
zijn moeder die hem altijd steunde, is onbekend. Tragisch is dat zijn ouders
niet meemaken dat hun zoon met zijn eenvoudige, elegante ontwerpen, waarvan
volgens Heymans zelf “de luxe vanaf druipt” aan de wieg staat van de
Nederlandse couture. De nationale modepers omarmt de modekoning die shows geeft
met Parijse allure.

Altijd present is een ladyspeaker, een dame die de show
traditioneel opent met de woorden l’heure
de la collection
. Ook noemt zij het nummer en de namen (altijd dezelfde)
van een creatie zoals Rue Cambon en Chanel, toujours Chanel. Heymans klampt
aan tradities en is ook trouw aan zijn modellen waaronder de donkerharige
Georgette en Betty. “Ze lopen niet een show maar ‘zweven,” zegt hij in
Heymanstaal.

De couturier kleedt alle bekende actrices waaronder Caro van
Eyck, Mary Dresselhuys en de nu 96-jarige Conny Stuart. Beatrix koopt een
vijftal bonthoedjes. Een aantal
‘doodchique’ dames met rijke eega’s blijven hem altijd trouw. Heymans zelf
geeft totaal niet om status.“Hij droeg altijd een donkere zonnebril, liep in
een leren jekkie en een oude broek”, zegt Henk van der Meyden die zijn vriend
typeert als een bohemien die niet houdt van blah blah en over rijke mensen
zegt: “Ik ben vaak gelukkiger met een tientje dan al die rijken met duizenden
guldens.” IJdel is hij wel. In een Parijse chique kliniek laat hij op kosten
van een vriendin zijn behoorlijk grote neus verkleinen waar hij zich altijd aan
heeft geërgerd.

Heymans denderende clientèle, en ook zijn vele vrienden, komen
de charmante couturier financieel vaak van pas. Heymans is, zoals hij het zelf
altijd verwoordt vaak court d’argent.
Bij geldgebrek gaat hij ver. Een schilderij van Breitner waar hij gek op is,
verkoopt hij aan Henk van der Meyden zodat hij weer een collectie kan maken. Heymans leefde voor de mode, móest
kleding maken, die hij overigens altijd laat maken:
“Ik kan nog geen
draad in een naald steken”, zegt hij in Knal.

Het modejournaille is begin jaren zestig uitgekeken op
Heymans klassieke combinaties. In 1965 schrijft Adrienne, modejournalist van de
Telegraaf over de herhaling in Heymans werk. Ze heeft gelijk, Heymans werk
ontwikkelt zich niet. Met
modegrillen (de broek, de minirok), en de jonge generatie couturiers als Cardin
en Courrèges die school maken in Parijs, heeft hij niets.
“Ze zijn
excentriek omdat ze niet genoeg talent hebben”, vindt hij. Coco Chanel kan in
zijn ogen niets fout doen. Heymans adoreert de Française. In “Knal” staat een
schitterende foto waarop Heymans nonchalant leunt tegen het Parijse
hoofdkantoor van Chanel in rue Cambon – alsof het zijn modehuis is! Henk van
der Meyden: “Hij was eigenlijk mevrouw Chanel maar dan zonder geld.” In Den
Haag wordt aan een klakkeloze kopie van een Chaneltailleur duidelijk waar Van
der Meyden op doelt. Heymans trekt zich nergens wat van aan, hij blijft bij de
woorden van zijn moeder: ‘Iedereen leeft van kopiëren en imiteren. Daarom is
altijd alles precies zo, maar heel anders…”

Heymans shows
verlopen – vooral tegen eind – niet zelden chaotisch. In een show vallen soms
onbedoelde pauzes, bijvoorbeeld omdat een plastic riem van het ene model naar
het andere moest verhuizen of omdat de bruidsjurk – nog verpakt in een vuilniszak
– tijdens de show pas wordt afgeleverd.
Maar Heymans weet die pauzes goed te benutten, komt dan naar beneden en
roept tegen een doodchique honderdjarige dame , geheel in zwart krullerig
breitschwanz-bont: ‘Er komt straks iets heel sexy, helemaal iets voor jou
Huppeldepupje! ‘ En als Huppeldepupje na afloop van de show voor een paar
duizend gulden graag iets wil bestellen, zegt hij: “Knal, maar ik ga nu eerst
even naar het cafe een biertje drinken!”.Overigens zit er in elke collectie
altijd wel een chic ontwerp dat inderdaad geweldig mooi in elkaar stak.

Hoe deze flamboyante couturier, die vooral zelf onder de
indruk was van zijn beeldige ontwerpen, te plaatsen? Internationaal zou hij met
zijn ‘Chanels’ niet zijn opgemerkt. Heymans staat wel voor tijdloze elegantie
en in Nederland baant hij de weg voor couturiers als Dick Holthaus, Edgar Vos,
Frank Govers, Frans Molenaar en Mart Visser. Van der Meyden: “Ik herinner me
een brief van Mart Visser die hij mij schreef naar aanleiding van mijn verhalen
over Max. Hij zou ook graag het modevak in willen.” Ook niet onbelangrijk, in
“Knal”, komt Heymans uit voor zijn homoseksualiteit, een taboe in die jaren. Heymans
breekt een lans voor het “zo-zijn”.

Jarenlang is hij zeer hecht met de elf jaar jongere
couturier Dick Holthaus die eind jaren zestig erg succesvol is met jeugdige
confectie collecties ‘geïnspireerd’ op de ontwerpen van Yves Saint Laurent.

In 1996 werkt Heymans aan een collectie die nooit af komt.Zijn slechte gezondheid speelt hem parten, Heymans
ligt vaak in het ziekenhuis. Schrijven
lukte hem de laatste jaren niet meer, maar hij kan nog wel feilloos een fantastische
jurk op een pop spelden en nog altijd heel erg leuk tekenen.

In 1997 ‘”tuft” (Heymans’ term voor overlijden) hij af. In
het ziekenhuis overlijdt hij aan een rookvergiftiging, opgelopen tijdens een
brand in zijn woning en salon aan de Nicolaas Witsenstraat. Om te verkomen dat
zijn bezittingen op het Waterlooplein terecht komen, en om schulden af te
lossen (Heymans hoopte altijd schuldenvrij het graf in te gaan), is er een jaar
na zijn dood een veiling die ruim 80.000 gulden op brengt.

Henk van der Meyden leest
zijn naam nog dagelijks. Als hij de vertrouwde hoedendozen in zijn slaapkamer
ziet staan moet hij altijd even aan zijn oude vriend denken.

EERDER GEPUBLICEERD IN ELSEVIER THEMA VROUWEN MODE

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.