Top menu

Sarah Mower: “Ik wil altijd zien dat mensen communiceren over hun generatie”

Sarah Mower is toonaangevend Britse modejournaliste. Ze
schrijft voor de Amerikaanse Vogue,
de Britse Daily Telegraph en
recenseert shows voor style.com.
Mower is vorig jaar benoemd door de British Fashion Council tot Ambassador for
Emerging Talent, en ze is voorzitter
van NEWGEN, een initiatief van de British Fashion Council dat opkomend talent
ondersteunt.

Sarah Mower over Lichting 2010, talentontwikkeling en het
belang van een bekende ontwerper worden.

U ziet veel shows, wat viel u op aan Lichting 2010?

Dat veel bachelor (BA)
collecties er zo uit zien. Waar ik van opkeek was dat er geen doorontwikkelde –
textiel, knitwear of print – collecties waren. Op Britse
opleidingen zie je meer intensieve gespecialiseerde collecties.

Bij minstens drie ontwerpers herkende ik de minimalistische
ingehouden stijl van Céline en Chloe. Ontwerpers van deze generatie mogen dat
niet doen. Die mode is voor hen te oud…
ze moeten over andere dingen nadenken.

Iets wat indruk op me maakte was het publiek, iedereen hier
is zo mooi (lacht) en erg goed gekleed, beter dan in Londen. Er is sprake van
een semi-casual kledingstijl, maar ik zag daarvan helemaal niets terug op de
catwalk. Waar ik ook ben, ik wil altijd zien dat mensen communiceren over hun
generatie. Wat me nu opviel was: ‘Oh ik heb net als die andere ontwerpers een
concept nodig’. Ik wil dat niet zien!

Dus deels is Lichting vergelijkbaar met het niveau van studentenshows
die worden gehouden tijdens de Londense Graduation Week, viel u verder nog iets
op?

Bij Lichting zag ik vrijwel allemaal Nederlandse namen.
Groot- Brittannië is een internationale smeltkroes, de meeste studenten zijn
buitenlanders. Het heeft niets van Brits design.

U bent vorig jaar door de British Fashion Council (BFC) benoemd als
eerste Ambassador for Emerging Talent. Hoe belangrijk was dit voor u?

Ik wilde dit graag doen omdat ik graag contact heb met jonge
ontwerpers, ik wil weten wat ze denken. Het bezoeken van studio’s maakt deel
uit van mijn vak als journalist, het is mijn werk om te weten wat er gaat
gebeuren. Ik heb bovendien veel ervaring in de industrie, ken heel veel mensen
met wie ik ontwerpers in contact kan brengen, zoals sponsors, of aan mensen die
adviezen geven over bijvoorbeeld het doorontwikkelen van een geweldig
accessoireontwerp. Zo gaande weg stond ik bekend als pleegmoeder van deze
generatie.

En wat was de reden om het ambassadeurschap te accepteren?.

Ik was echt bezorgd dat door de komst van de recessie
ontwerpers zouden stoppen. Het werd tijd om na te denken en om sterker te staan.
Ik vreesde harde klappen. Het tegendeel gebeurde toen inkopers stopten met het
inkopen van saaie kleding en interesse kregen in bijzondere ontwerpers. Nog een
geluk, de wisselkoers van het pond werd ons voordeel, voorheen was Britse mode
te duur voor Amerikanen, nu niet meer. Micro-economie speelt ook een rol.

Het is niet de bedoeling om op te scheppen, je weet niet hoe
het gaat lopen. Kijk maar naar Italië, een land dat na liet om ook maar iets te
doen om jong talent te ontwikkelen omdat de noodzaak er niet was. Tot de zware
recessie toesloeg en ze plotseling werden overvallen door Chinese producenten;
een zorgelijke toestand.

Wat vindt u een geslaagd Brits voorbeeld van talentontwikkeling?

Met inkopers van de BFC kwam ik op het idee van London show Rooms. Er is de laatste tijd
veel veranderd in de mode-industrie. De verkoop van collecties gebeurd in
Parijs, niet in Londen, dus zijn we met twintig ontwerpers en hun collecties
naar Parijs gegaan, met de insteek: we zien wel wat er gebeurt. We doen dit nu
drie seizoenen met twintig ontwerpers en het werkt fantastisch.

Omdat ik de internationale pers ken was ik de eerste keer
gastvrouw. Het mooie is, de pers blijft komen, ze weten dat het een must see is. De verkoop stijgt elk
seizoen met vijftig procent.

 

U bent voorzitter van het succesvolle NEWGEN dat getalenteerde
afstudeerders en ontwerpers steunt. Wie komen daar voor in aanmerking?

Ik maak een selectie met journalisten en bevriende inkopers.
We belonen alleen mensen van wie we vinden dat ze het hebben verdiend. We zijn
uiterst voorzichtig en streng. Ontwerpers moeten ervaren zijn en een
verkooppunt hebben. We nemen geen risico, uitzondering was Christoper Kane
waarvan iedereen wist: hij heeft het. We hebben tegen hem gezegd, wees
voorzichtig, ga langzaam, verkoop aan twee winkels, ook al is er meer
interesse. Zeg nee! Deelname aan NEWGEN is overigen niet gratis. Als je mensen niet
laat betalen wennen ze daar aan, ze moeten verantwoordelijkheid leren. We
behandelen ze niet als baby’s.

Waar staat Groot-Brittannië nu?

Een recente fantastische ontwikkeling is dat ontwerpers als Christopher
Kane, Preen, Erdem en Jonathan Saunders – die echt goede kleding maken – in
kleine fabrieken produceren in en rond Londen produceren. Zo helpen ze
fabrieken om zich te specialiseren en kunnen ze leveren aan Barneys New York, Neiman Marcus en Saks Fifth Avenue. Een aantal jaren
geleden was dit nog niet zo.

Hoe heeft dit kunnen veranderen?

Onder andere door Louise Wilson, hoofd mode St.Martins. Weet
je wat het geheim van Louise is? Ze is echt, echt, verschrikkelijk en dat is
goed. De meest succesvolle Britse studenten komen van St. Martins, waar ze klasgenoten
waren maar ze wedijveren niet met elkaar omdat ze allemaal hun eigen
specialisatie hebben en verschillende dingen doen.

In Groot-Brittannië bestaat een groot netwerk dat op organische
wijze ontwerpers steunt. Het Centre for Fashion
Enterprise
(dit staat los van de BFC) voorziet tien ontwerpers als Peter
Pilotto, James Long en Louise Gray van gratis studio’s en er werkt een
geweldige zakelijk adviseur.

U kwam naar Amsterdam omdat u hier nog nooit was geweest. Kende u –
buiten Viktor & Rolf  – andere
ontwerpers?

Nee, maar ik leerde vandaag dat hier heel veel jeansbedrijven
zijn.

Van de academies kende ik alleen Arnhem. Trouwens het zou
voor Nederland veel beter zijn om specialist
centres
op te zetten, bijvoorbeeld een opleiding die bekend is vanwege
mannenmode, een andere voor knitwear of borduren.

Wat voor andere adviezen zou u Nederland nog meer mee willen geven?

Wees er echt zeker van dat jullie ontwerpers klaar zijn.
Want anders, zoals wij al eens ervaarden, dan laten inkopers je vallen als
land. Weet je, Londen gaat door golven, ik heb de ups en de downs gezien: ontwerpers
die niet konden leveren omdat producenten en winkels ze lieten vallen. Het is
ook echt nuttig dat ontwerpers leren van inkopers. Die staan er voor open en
zijn erg aardig. Belangrijk is één verkooppunt met goede pr die tegen pers
vertelt dat ze “an exclusive” hebben.
Het levert een ontwerper pers op. Word bekend, dat is de manier waarop het
gaat.

Hoe realistisch is het voor jonge ontwerpers om te verwachten dat zich
een investeerder aandient?

Nou, investeerders never
happen.
Ga gewoon werken! “Mijn”designers doen alles om consultancy banen te krijgen. Ze moeten
ergens van leven. Eigenlijk doen ze dat liever dan dat ze te maken krijgen met
een investeerder die hen binnen een paar jaar uitzuigt.

Bekijk de Lichting video:http://www.premsela.org/fashion-culture/lichting/

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.