Top menu

Anne de Grijff: ‘Liever klein en intiem dan een grote presentatie of show’

Anne de Grijff presenteerde onlangs in de Amsterdamse Stadssalon voor slechts een veertigtal gasten, vooral klanten, haar nieuwste ontwerpen. “In plaats van kleding in een doos te stoppen en naar een winkel sturen, wil ik een band opbouwen met de dragers van mijn ontwerpen.”

“Na mijn afstuderen in 2003 aan Amfi ben ik gaan werken als assistent-ontwerper bij Mart Visser. Ik vond het erg leerzaam en heb vijf jaar voor hem gewerkt. Ik wist dat ik ooit een eigen modelabel wilde opzetten en daarom heb ik langzaam de overgang gemaakt naar het ontwerpen van mijn eigen collecties.

Mijn debuutshow was in 2012 tijdens de laatste editie van de Dutch Fashion Awards. Ik was genomineerd, net als onder anderen Mattijs, Marga Weimans en Elsien Gringhuis. Mattijs was de winnaar en ik won de Dutch Touch Paris Award en mocht kosteloos op de Tranoï-beurs staan in Parijs en samenwerken met Galeries Lafayette.

In plaats van shows te geven ging ik me concentreren op showroompresentaties in Parijs . Ik was serieus bezig met verkoop, productie en stofinkoop. Deze manier van werken had ik opgepikt bij Mart Visser, en ik dacht dat dát de manier was om een label te runnen. Voordeel: ik kon retailers meteen een goed professioneel product aanbieden, maar later kreeg ik behoefte aan collecties met meer inhoud.

In eerste instantie financierde ik mijn collecties met inkomsten uit mijn freelancerwerk en een internationalisering subsidie. Maar ik verkócht ook. Best bijzonder; mijn collectie hing wereldwijd in de mooiste winkels. Maar om alle ballen in de lucht te houden, dat werd te veel voor mij en mijn kleine team. Ik ervaarde alles vooral als heel zwaar, en niet als heel erg leuk.

Ja, ik herinner met het moment nog goed dat ik dacht, ‘het moet anders’. Dat was in 2013 nadat ik een collectie had getoond op de Amsterdam Fashion Week. Ik wilde  verkopen, maar het ging moeizaam, plus een samenwerking liep spaak.

Vanaf dat moment kreeg ik heel erg de behoefte om het anders aan te pakken. Door wereldwijd te verkopen was ik een productiebedrijf geworden. Ik vroeg me af: waarom doe ik dit? En waar word ik écht gelukkig van? Voor mij was dat het creatieve proces. Ook dacht ik, ‘waarom zou ik het allemaal zo groot willen doen?’ Door het bedrijf klein te houden, en door het hanteren van de juiste prijzen en marges valt er ook van te leven.

In plaats van kleding in een doos te stoppen en naar een winkel sturen, wilde ik een band opbouwen met de drager van mijn ontwerpen. Zo is het idee van Your Made to Measure Wardrobe ontstaan. Wat de ontwerpen maatwerk/couture maakt is niet omdat het geweldig grote baljurken zijn, maar omdat bijvoorbeeld het patroon perfect doorloopt en de finesse waarmee het is gemaakt. Ik maak gelegenheidskleding, maar ook kleding die dagelijks is te dragen, zoals een mooie jas die gerust tien jaar of langer meegaat. Aan klanten vraag ik ook altijd om terug te komen als er iets gerepareerd moet worden, het gaat mij vooral ook om behoud. Ik heb een hekel aan deze tijd waarin alles direct vernieuwd moet worden, en waarin veel wordt weggegooid. Zo ben ik zelf niet, ik trek nog liever een half in elkaar gestikt monster aan dan dat ik naar H&M zou rennen. Ik wil er niet in meegaan.

Als een klant bij mij langs komt ziet ze mijn archief van een stuk of honderd stukken, en dat blijft groeien. Het is een vrij tijdloos beeld. Mijn grafische logo speelt een belangrijke rol in mijn collectie. Het is in 2014 ontworpen, ik kreeg toen een subsidie van het Stimuleringsfonds om een huisstijl en site te laten ontwikkelen die de kern vormt van hoe ik werk, het is de gulden snede voor alles wat ik communiceer. De cirkel uit het logo kan ik bijvoorbeeld gebruiken in een servies dat weer te zien is tijdens een diner, maar zit ook in ontwerpen, of ‘dessins’, of ik knip het intuïtief uit of gebruik het in de pure vorm in herhaling. Het logo is een houvast en duwt me richtingen op, en maakt zo mijn handschrift steeds sterker.

Ik heb gekozen om mijn presentaties en werk dicht bij mezelf te houden door middel van de verhalen met de dragers. Fotograaf Koos Breukel heeft een aantal vrouwen in mijn kleding geportretteerd. Op mijn site staan twaalf verschillende ‘characters’ zoals Liesbeth List en Aynouk Tan die vertellen waarom ze mijn ontwerpen willen dragen. Sommige van die vrouwen hebben mij benaderd, andere heb ik zelf gevraag. Ik weet nu welk type vrouw of man op mijn ontwerpen valt en ontmoet mensen binnen mijn netwerk, of op feestjes. Ik word ook vaak aangesproken op wat ik draag, of de mensen die ik kleed worden aangesproken, zoals kunstenares Amie Dicke. Het is mond-tot-mondreclame.

Mijn laatste presentatie was in de StadsSalon, met mijn man, dichter Pieter Boskma als ladyspeaker. Hij dichtte over de kleding. De cross-over van het logo als grafische vormgeving met poëzie zijn mooie overlappingen. Het versterkt de collectie en trekt het breder dan mode alleen.

Het publiek bestond vooral uit klanten. Ik probeer het vaker zo te doen, en in de toekomst ook in het buitenland. Liever klein en intiem dan een grote presentatie of show. Nee, op de Amsterdam Fashion Week zien ze me niet snel meer, tenzij het een intieme presentatie betreft. Als ontwerper moet je op een gegeven moment ook over je ego heenstappen, en je net als ik eerlijk afvragen: wat wil ik nou echt? Voorlopig ben ik vooral bezig met het vinden van een vaste vorm, en hoe ik mijn werk op verschillende plekken een breder bereik kan geven. Ik heb gemerkt dat het beter is om niet in je eigen omgeving te blijven. Het is goed om naar buiten treden, om mensen een echt mooi verhaal te vertellen dat ze nog niet kennen.

Verder heb je als ontwerper een lange adem nodig. Door te werken op een rustige manier besef je ook echt wat je doet. Ik ga rustig door.”

Volg mij op instagram @georgettekoning

Gerelateerde Artikelen:


, , ,

Reageren is niet (meer) mogelijk.