Top menu

Tien jaar MLY

Emily Hermans presenteerde haar knitwearlabel MLY voor het eerst in 2004 tijdens de eerste editie van de Amsterdam Fashion Week. De modeweek heet inmiddels Fashion Week Nederland, en Emily Hermans is tien jaar later weer van de partij, dit keer met meer dan uitsluitend knitwear. Morgen showt ze in de Gashouder Circular een zomercollectie als een caleidoscopische collage geïnspireerd op Hermans’ voorafgaande collecties. MLY wordt verkocht in Hermans’ eigen winkel in Eindhoven en op zo’n twintig andere verkooppunten.

“In 2003 studeerde ik af aan het Amfi. Vrij snel daarna had ik mijn eerste breicollectie al af. Mijn ontwerpen zijn vanaf het begin altijd draagbaar geweest. Docenten vonden dat niet altijd wenselijk, zij verwachtten toch een meer autonoom beeld. Na mijn afstuderen vond ik het logisch om op de zelfde voet door te gaan met draagbare mode. Wat ik deed werd erg snel opgemerkt, dat kwam doordat ik tijdens mijn opleiding een website had gebouwd, destijds erg bijzonder. Ik was daardoor meteen vindbaar, en dat leverde werk op. Zoals bijvoorbeeld een uitnodiging om in Saigon en Hanoi, in Vietnam, shows en workshops te geven met ontwerpers uit de hele wereld.

MLY was mijn eigen leerschool, ik leerde om dingen productierijp te krijgen, en  betaalbaar te houden, maar zat ook met vragen als welk product is technisch haalbaar, welke items hebben een relatief groot pasbereik. De allereerste stukken maakte ik zelf, vervolgens heb ik mijn eigen ontworpen stoffen laten breien in het Textielmuseum in Tilburg, mijn aantallen waren nog te klein voor een breifabriek. Coupeuses maakten vervolgens van de gebreide stof de kleding.

Ik verkocht meteen, weliswaar op commissiebasis aan winkels die jonge ontwerpers promoten als Nieuwe Ontwerpers in Rotterdam. Wat ik verdiende investeerde ik in nieuwe items. Mijn bedrijf is voor negentig procent zelf gefinancierd. Via het designprogramma Design Incubator Eindhoven, dat ontwerpers maar voornamelijk techno-starters, ondersteunt heb ik vijf jaar geleden een renteloze lening gehad en een eenmalige input. Mijn bedrijf is organisch gegroeid, het risico van ‘kapot groeien’ –  een term voor als een bedrijf te snel groeit zodat je het niet meer kunt financieren – bestaat nog steeds. Dus neem ik geen grote risico’s, het gaat stapje voor stapje.

Mijn eerste modeshow gaf ik in 2006 tijdens de Amsterdam Fashion Week, ik deed ook mee 2007 en 2008. Daarna ben ik een keer of vier off-schedule shows gaan geven. Mijn sponsor, Manpower, vond het fijn als ik meer bood dan een show van tien minuten, ze wilden een avondvullend programma. Ik bedacht toen een totaalbeleving met fooddesign, design, dans en mode zodat alle zintuigen werden geprikkeld. Erg leuk om te doen, ik krijg nog steeds opdrachten van bedrijven die mij inhuren als inspirerend onderdeel van een entertainmentprogramma. Wat mode betreft toon ik een mix van stukken uit de toekomstige collectie met de huidige collectie waaruit mensen direct kunnen kopen.

Over wat de shows tijdens de Amsterdam Fashion Week opleverden was ik qua publiciteit altijd tevreden, ik had alleen geen terugverdienmodel. Mijn label was te klein met weinig verkooppunten.

Ik verwacht dat ik er nu meer uit kan halen. Mijn productie is op orde, de collectie bestaat uit zo’n veertig outfits en ik show niet alleen meer breigoed maar uit commercieel oogpunt ook ontwerpen van zijde met digitale prints.

Mijn stijl is vrouwelijk en uitgesproken qua kleur en dessins, en flatterend. Ik hou altijd rekening met verschillende lichaamstypes en wil een lichaam mooier maken. Door te spelen met styling kan elk ontwerp bij iedere gelegenheid worden gedragen. In die zin is mijn kleding duurzaam. Dat mijn kleding werkelijk ook duurzaam is, weet ik na tien jaar zeker, het gaat erg lang mee. Mijn klanten dragen nog stukken van zeven jaar oud die er nog perfect uit zien, ik werk uitsluitend met kwaliteitsgaren.

Verder produceer ik lokaal. Op de kasjmiersjaals na, laat ik alles in Nederland produceren: van het breien, printen tot confectioneren.

Ik ben altijd bezig geweest met verschillende aspecten van ondernemen, ik geef workshops en lezingen, het is een inkomstenbron, en ik werf er nieuwe klanten mee. Ik heb sinds ruim anderhalf jaar een winkel, iets wat overigens nooit de bedoeling was maar er kwam in Eindhoven een ruimte vrij in de Strijp waar ik werk, dus ik dacht die kans moet ik grijpen. In de ruimte zitten nu mijn atelier, kantoor en winkel. Door de winkel is de eindconsument heel belangrijk geworden voor input en ideeën. Vorig jaar heb ik een klantenpanel opgezet, de Emily Friends, dat is een groep mensen die wat dichter bij het merk staan dan de gemiddelde klant. De Emily Friends denken mee met de collectie. Twee keer per jaar pitch ik mijn eerste ideeën, en kan het panel mee brainstormen over vorm en kleur. Dat levert waardevolle informatie op voor mijn eigen collectie en komt ook van pas bij het informeren van mijn winkeliers. Zo heb ik ontdekt dat de eindconsument meer durft dan de retailer denkt, de retailer kiest vaak voor redelijk veilig.”

Ik heb besloten om weer te gaan showen omdat ik nu meer kan doen, het is goed voor publiciteit en ik show ook omdat ik dit jaar jubileer: tien jaar Emily”.

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.