Top menu

Kim Bakker “De consument heeft de macht om processen te veranderen”

Opeens was ze er weer. Eind januari, na een afwezigheid van drie jaar, gaf Kim Bakker een show in de Amsterdamse Vondelkerk.

In 2007 begon ze met haar mannenlabel Non by Kim. Na zes goed ontvangen collecties, koos ze voor een tijdelijke stop. Ze schreef onder andere een nieuwe financieel plan, reorganiseerde, zocht fabrikanten en producenten zodat volgens haar “alles nu hyper georganiseerd is” en er een sterke basis is om rustig opnieuw te beginnen.

Kim Bakker ontwerpt twee uiterst draagbare collecties per jaar; de halfjaarlijkse high-fashion collectie en de basiscollectie NON met jerseykleding – van verschillende T-shirtmodellen tot leggings. Alles is van honderd procent organisch katoen, ook het verfproces is biologisch. NON wordt elk seizoen aangevuld met enkele nieuwe stuks en gemaakt in een Portugees fabriekje dat is opgezet uit sociaal oogpunt, wordt er winst gemaakt, dan krijgen de werknemers meer betaald. Een interview met Kim Bakker, vanaf de stoffenbeurs in Portugal.

Kim, hoe ‘groen’ werk jij tegenwoordig?

“Ik heb altijd duurzaam gewerkt, voor mij is het meer logica dan dat het echt een bedrijfsstrategie is. Vanaf het begin maak ik gebruik van biologische gerecyclde materialen, en kijk ik hoe ik mijn bedrijf op een zo eerlijk mogelijk manier runnen.

“Ik ben in 2007 meteen begonnen met biokatoen, maar het is nog steeds lastig vindbaar. De minimumafname is hoog. Op de beurs heb ik net een jersey-fabrikant gevonden waarbij dat niet het geval is, en ik alles in organic varianten kan maken.

“Ik probeer zo duurzaam mogelijk te werken, maar als highfashionbedrijf gaat design gaat altijd voor. Als ik moet kiezen uit traditionele katoen en biokatoen dat valt als een vaatdoek, dan kies ik voor de mooie katoen. Het blijft lastig fabrikanten te vinden die bijzondere, hoogwaardige en ook nog eens duurzame stoffen maken. Organic of gerecyclede stoffen zijn meestal erg basic. Gelukkig zien steeds meer fabrikanten heil in de duurzame markt. Toen ik zes jaar geleden naar de Première Vision ging, was het vinden van duurzame stoffen een stuk lastiger.

“Ik doe echt mijn best met het zoeken naar duurzame materialen, bijvoorbeeld knopen van aardappelzetmeel, of gerecycled polyester uit oude knopen, die ik gebruik in de wintercollectie.”

En de retailers, waarderen die je tijdrovende zoektocht naar zo’n knoop?

“Sommige winkeliers maakt het niet uit, al vinden ze het wel fijn dat ik nu in Portugal produceer, dan kunnen ze de klant vertellen dat ze een Europees product verkopen. Maar er zijn ook winkels die daar niet om geven. Ze zien een mooi highfashionproduct en vinden dat belangrijk.

“Ik probeer ook duurzaam te zijn in stijl. Ik gebruik in mijn ontwerpproces geen retro-referenties naar de sixties, seventies of eighties. Mijn stijl is clean, understated en sober en daarom lang ‘houdbaar’, denk ik. Ik zit boven op de kwaliteit. Ook als mijn label ergens niet aan hangt, dan moeten mensen herkennen dat er veel aandacht en moeite is besteed aan het product.”

Je produceert in Portugal, hoe ben je daar terecht gekomen?

“Ik dacht eerst aan Polen of Roemenië, ik wist niet zo goed waar in Europa nog veel textielindustrie zat. Ik kwam in Portugal terecht via een gesubsidieerde handelsmissie, niet specifiek voor duurzame mode maar voor mode in het algemeen. We waren met zijn vieren. Antoine Peeters, Winde Rienstra en Renske Versluijs waren er ook bij. De missie was een initiatief van o.a. het ministerie van Economische Zaken, Network Enterprise Europe, de Portugese ambassade en de Dutch Fashion Foundation. In Portugal zit verrassend veel kennis en ambacht, ik heb daar veel mensen leren kennen, en mijn netwerk wordt steeds groter, het gaat allemaal makkelijker nu.”

Zou er volgens jou subsidie moeten komen voor duurzame mode?

“Een handelsmissie is beter dan geld in handen krijgen terwijl je niet weet hoe je aan fabrikanten kan komen.”

Was produceren in Nederland was geen optie?

“Heb ik geprobeerd, het werd echt te duur. Daarnaast ik ontwerp verschillende productgroepen om alles in Nederland te laten maken is te lastig.

Ik heb nu een netwerk aan stoffenleveranciers en kledingproducten in Portugal. Gisteren was ik bij een bedrijf dat ontzettend mooie borduursels maakt. Ik kan echt verliefd worden op een productieproces, omdat ik zie hoeveel liefde mensen voor hun vak hebben. Dat is hier normaal. Er wordt een kwalitatief hoogstaand product gemaakt. Al mijn stoffen worden in Italië, Frankrijk of Portugal gemaakt en de hele collectie wordt in Portugal vervaardigd, Ik heb alle fabrieken meerdere keren bezocht om alles met eigen ogen te zien. In mijn wintercollectie zitten jassen van gerecycled wol kasjmier uit Italië, ik gebruik ook restpartijen van fabrikanten.”

Ben je fulltime bezig met je label?

“Nee, ik werk twee dagen per week als docent op het Amfi. Daar doen we ons best om duurzaamheid onder de aandacht te brengen. De studenten van nu zijn de ontwerpers van de toekomst. Het proces begint bij de keuzes die iemand maakt, in stoffen, in ritsen, in knopen, waar je wilt produceren, enzovoort.”

Je inspireert de studenten dus?

“Ik hoop het, ik geef elk jaar aan alle eerstejaars een grote lezing over duurzaamheid en over mijn werk. Ik leg uit waarom ik vanuit mijn achtergrond duurzaam ben gaan werken. Toen ik klein was zat mijn vader bij de milieuvereniging, we verzamelden oud papier en deden aan afvalscheiding. Ik was toen al bezig met natuur en milieu, en leerde dingen niet zomaar weg te gooien, maar te hergebruiken. Het zit in mijn opvoeding. Toen ik zelf studeerde aan het Amfi las ik over consuminderen, ik dacht na over het doen van aankopen en dat de consument echt de macht heeft om bepaalde processen te veranderen. Als wij massaal een product niet meer kopen dan bestaat het product op een gegeven moment niet meer. De mode-industrie is groot en best vervuilend, de enige manier om iets te veranderen is om in het centrum te zitten en beslissingen te kunnen nemen.”

Eerder gepubliceerd in het modevakblad LINK

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.