Top menu

Frans Ankoné over Fong Leng

Art-director/stylist Frans Ankoné werkte als topstylist voor verschillende bladen waaronder de Avenue. Als art-director was hij dienst bij de Duitse Vogue en The New York Magazine. Ankoné geeft les op het Amfi. Hij werkte samen met Fong Leng. (Foto: Bart van Leeuwen)

“Ik kwam voor het eerst met het werk van Fong Leng in aanraking toen ik in Amsterdam ging wonen. Ik was 23, dat is nu veertig jaar geleden. Studio Fong Leng, was toen net open in de PC Hooftstraat. Ik leerde haar persoonlijk kennen via een vriend toen ik aan de slag ging als ontwerper bij Ross International een stoffenfabriek in Hoofddorp. Fong Leng werkte daar ook als stoffenontwerper. De fabriek werd geleid door Mevrouw Bosma, een fantastisch mens. Ze stimuleerde creatieven zoals Fong en mij en vele anderen. Wie wil nou werken in Hoofddorp als je van de academie komt?

In de fabriek ontwierp Fong Leng kleren van jersey stoffen, en die kleding werd via foto’s getoond op internationale stoffenbeurzen. Fong maakte de foto’s en ik deed de styling, al bestond dat beroep nog niet. In die zin is Fong belangrijk geweest voor mijn carrière.

De foto’s waren heel uitbundig, en de hippe gebreide en geplisseerde stoffen sloegen enorm aan. We verkochten aan Biba dat vond ik te gek, en aan Cacharel en Daniel Hechter.

Fong maakte toen al fantastische ontwerpen. Haar kleren hadden niks met trends te maken, het was volkomen eigen. In haar eigen collecties gebruikte ze altijd satijn, geplisseerde stoffen en appliceerde ze leer. Het was een mix van zachte en harde stoffen.

In 1972 opende Fong Leng een winkel in de PC. Ze was daar de eerste ontwerper, in die tijd was de PC een normale straat met kruideniers. Studio Fong Leng was een moderne winkel van staal en glas, erg vooruitstrevend. Er was een souterrain, begane grond en op de eerste verdieping hingen de duurste en belangrijkste stukken. De kleding was prijzig, maar niet zo duur als couture, het was dure prêt-à-porter. Er werden ook betaalbare ontwerpen verkocht, zoals geplisseerde chiffon blouses en normale rokken.

In haar winkel verkocht ze Britse ontwerpers als Ossie Clark en Zandra Rhodes die bekend was om haar prints. De mode was kleurrijk in de tijd. Fong was het uitbundigst met felle kleuren. Of ze goed verdiende? Haar kleding was zeer bewerkelijk, ze had personeel, dus ik denk niet dat er gigantisch veel geld verdiend werd, wel genoeg.

Fong Leng gaf ook grote spektakelshows, die waren onvoorstelbaar uitbundig. Met al die geplisseerde kleren kon je natuurlijk goed zwieren en zwaaien. Wervelend is het woord. De modellen waren vrolijk, onder de jurkjassen werd meestel niks gedragen op een onderbroek na, daar zat een pompom op. Of een roos. Er werd aardig wat champagne gedronken, er was muziek waarop iedereen danste. Het was niet gewoon zomaar op en neer lopen. Het waren happenings waar tout Amsterdam op af kwam. De modepers was altijd positief. De eerste twee jaar gaf ze shows in haar winkel, later op grote locaties als de Beurs van Berlage, het Van Gogh Museum en het Stedelijk.

Een van de grootste klanten van Fong Leng was Mathilde Willink. Om in die tijd er zo uitgedost uitzien was al onvoorstelbaar. Mathilde woonde met haar man, de schilder Carel Willink, op de Ruysdaelkade. Samen wandelden ze altijd naar de PC. Mathilde liet Willink zien wat ze graag wilde hebben. “Wat vind jij ervan Willink,” vroeg ze dan, ze noemde hem altijd Willink. Hij vond het ook geweldig. Er werden speciale dingen voor haar gemaakt. Willink kocht heel belangrijke stuks, zoals de luipaardmantel en de jas met twee hoofden. Als Mathilde door de Leidsestraat liep dan stopte de tram. Iedereen keek naar haar. Willink deed haar make-up, en dat liet ze rustig een week zitten.

Ik was bevriend met Mathilde. Ik vond haar een onvoorstelbaar inspirerend iemand. Mensen denken dat ze heel vaag was en woest. Ze was erg geestig. Ik herinner me dat als ze bij mij op bezoek kwam, op het Singel, ze via een smalle steile hoge trap omhoog moest. Mathilde deed haar jas dan altijd uit, anders kwam ze niet naar boven.

Het was een indrukwekkende tijd, er gebeurde zoveel, Amsterdam was een bruisende stad. Er kwamen creatieven uit andere landen wonen omdat het hier zo vrij was. Modeontwerpers als Versace, Moschino en balletdanser Rudolf Noerejev liepen ’s nachts van het COC naar het Dok.

Andere hippe winkels  – die noemden we boetieks – waren van Puck en Hans, Sophie van Kleef en Rokin 64, de eerste boetiek van het warenhuis Vos. Frans Molenaar zat in de van Baerlestraat en Frank Govers aan de gracht.

Fong Leng is erg belangrijk geweest voor de Nederlandse mode. Voor haar had je couturiers als Max Heymans, Dick Holthaus en Edgar Vos wat ze maakte had niks met couture te maken in de klassieke zin van het woord, ze maakte geen mantelpakjes, alleen maar onvoorstelbaar indrukwekkende gewaden.

Fong was heel erg eigengereid, ze wilde niet met iedereen werken, wat ze wilde dat deed ze, en dat was eigenlijk wel goed. Met wie niet in haar straatje paste, werkte ze niet. Ze zocht mensen uit die ze goed vond, maar dat doet iedereen.

In 1982 ging de winkel dicht. Misschien waren er financiële problemen. De tijd werd anders, er kwam concurrentie, kleren veranderden. Fong heeft nog een lange tijd doorgewerkt.

 

Gerelateerde Artikelen:


Reageren is niet (meer) mogelijk.